Eerste jaar

Traditiegetrouw staat het studentnummer van Arts en Auto in september altijd in het teken van de introductieperiode. Om de nieuwe eerstejaars een beetje wegwijs te maken in het studentenleven. Want het is op alle fronten nogal een overgang – of je nou wel of (nog) niet op kamers gaat. Ik weet nog dat mijn vader me met een aanhangwagen vol spullen die het nu goed zouden doen als vintage, afzette bij de zusterflat waarin ik ging wonen toen ik verpleegkunde ging doen. Zulke flats zijn er volgens mij niet meer, maar vaders met aanhangwagens vol verzamelde ouwe zooi, die hun kinderen helpen verhuizen, zullen er vast altijd blijven.

Toen de mijne met een lege aanhangwagen weer richting huis vertrok en ik me rondkijkend in het piepkleine kamertje met wastafel realiseerde dat ik nu voor het eerst echt op eigen benen stond, vond ik het toch ineens best spannend allemaal. Maar dat veranderde al snel en voor ik het wist, ontdekte ik een nieuwe stad en maakte ik nieuwe vrienden. Vooral dat laatste is handig in zo’n eerste jaar, want alles is anders en het is goed je in gezelschap te weten van anderen voor wie dat ook zo is. Een feest van herkenning, al zal dat maar zelden worden uitgesproken.

Kwestie van goed plannen, zelfs wanneer je dronken wordt

Feest is het trouwens sowieso wel zo’n eerste jaar. Want alhoewel de regels veranderd zijn en eindeloos studeren dus niet meer mogelijk is, verandert er wat dat betreft maar weinig volgens mij. Studenten studeren, werken en gaan uit. Ze komen chronisch slaap tekort en colleges die aan het eind van de week op de ochtend gepland staan, brengen maar weinig enthousiastelingen op de been. Studentenverenigingen doen dat dan weer wel. Uiteindelijk gaat het allemaal om de balans. Of zoals een van onze studentenraadleden zegt: “Ga voor én én en niet voor of of. De faculteit én de kroeg. Maar wel goed plannen, zelfs wanneer je dronken wordt.”

 

 

 

 

 

Delen