Epilepsie en autorijden

 

Elke maand laten Annemarie Smilde (senior jurist gezondheidsrecht/teammanager bij VvAA rechtsbijstand) en Lieke van der Scheer (filosoof/ethicus) in Arts en Auto hun licht schijnen op een medisch dilemma. Hieronder kunt u meediscussiëren over hun antwoorden.

Wilt u zelf een dilemma aan dit panel voorleggen? Mail dan naar redactie@artsenauto.nl o.v.v. dilemma. De redactie neemt dan contact met u op.

Een oudere man heeft een auto-ongeluk veroorzaakt. Als blijkt dat hij vanwege epilepsie niet had mogen rijden, verwijt zijn dochter de neuroloog dat die de familie niet heeft ingelicht.

Op de poli neurologie komt een man van 67 jaar die de week ervoor een auto-ongeluk heeft veroorzaakt. Een van zijn dochters vergezelt hem. De patiënt kan zich het ongeluk nauwelijks herinneren. Zelf is hij er tamelijk goed van afgekomen, maar in de auto die hij heeft aangereden zat een gezin waarvan de moeder en twee kinderen zwaargewond zijn.

Uit de anamnese komt naar voren dat de man onlangs met gegeneraliseerde epilepsie is gediagnosticeerd. De neuroloog heeft hem medicijnen voorgeschreven en ook uitgelegd dat men na een epileptisch insult tijdelijk niet mag rijden. Desondanks reed de man vrijwel dagelijks auto. Tijdens latere consulten met de neuroloog is het autorijden steeds weer ter sprake gekomen. De neuroloog heeft de man het autorijden steeds sterk afgeraden.

Uit de heteroanamnese met de dochter blijkt nu dat de familie niet van het insult weet. De dochter is boos op de neuroloog dat hij de familie niet heeft ingelicht over de risico’s van het autorijden.

Had de neuroloog de diverse partijen op de hoogte moeten brengen van de ziekte van de man? Of had hij gelijk om zich aan zijn zwijgplicht te houden, daar de man nog maar één insult had gehad en gezien zijn leeftijd de kans bestond dat het bij die ene keer zou blijven?

Lieke-van-der-scheer

Ethicus
Lieke van der Scheer

Een man die een epileptische aanval heeft gehad, veroorzaakt een auto-ongeluk. Zijn dochter is geschokt. Ze verwijt de neuroloog dat die de familie (of bepaalde instanties) niet op de hoogte heeft gesteld van de klachten van haar vader. Zij houdt de arts daar kennelijk verantwoordelijk voor. De vraag is: wiens verantwoordelijkheid was het om te zorgen dat de man tijdelijk niet zou chaufferen?

Laten we eerst eens kijken wat de wetgever zegt over autorijden na een epileptische aanval. Men moet minimaal zes maanden aanvalsvrij zijn geweest, voordat er weer mag worden gereden. Wie toch rijdt, is strafbaar wegens onverantwoordelijk verkeers-gedrag. Hier geldt dezelfde redenering als bij slaapgebrek of drankgebruik: men moet zelf de verantwoordelijk-heid nemen en de auto laten staan.

De neuroloog ziet zijn verantwoordelijkheid anders dan de dochter van de patiënt. Hij heeft de patiënt bij herhaling verteld dat het na een epileptisch consult verboden is auto te rijden. Als antwoord op het verwijt van de dochter zou de neuroloog kunnen zeggen dat de man zijn patiënt is en niet de familie. En ook dat de patiënt vreemd zou opkijken als hij na het consult de telefoon had gepakt om de familie op de hoogte te brengen van zijn bevindingen. De arts wordt immers – behoudens uitzonderlijke situaties – geacht geen diagnoses, behandelingen en leefadviezen met anderen te delen. Dat zou je kunnen scharen onder het beroepsgeheim van de arts, maar er was in dit geval ook helemaal geen reden voor. Deze patiënt is zeer wel in staat zelf beslissingen te nemen.

De redenering van de arts is geheel in lijn met de leidende moraal in de gezondheidszorg. Daarin staat de autonomie van de patiënt centraal. Autonomie is onverbrekelijk verbonden met eigen verantwoordelijkheid. Die autonomie kan worden ingeperkt in geval van wilsonbekwaamheid van de patiënt of bij dreigend gevaar waardoor voor de arts een conflict van plichten ontstaat. Maar in deze casus is dat niet het geval. De patiënt draagt zelf de verantwoordelijkheid voor zijn rijgedrag. En voor het informeren van zijn familie.

Patiënten krijgen steeds meer eigen verantwoordelijkheid. De situatie moet zich dan wel lenen om die verantwoordelijkheid te kunnen dragen. Dat is in deze casus het geval. Het is dus heel redelijk de chauffeur aan te spreken
op zijn eigen verantwoordelijkheid.

Annemarie-smilde

Jurist
Annemarie Smilde

Het begint er natuurlijk mee dat de patiënt in staat is zijn verantwoordelijkheid te nemen. Hiertoe moet hij weten welke risico’s hij en anderen in het verkeer lopen ten gevolge van zijn ziekte. De neuroloog moet hem hierover informeren. Wat betreft de gevolgen voor zijn (wettelijke) rijgeschiktheid kan de arts volstaan met een verwijzing naar (de site van) het CBR.

In dit geval moet de patiënt weten dat hij in elk geval wordt geacht zes maanden niet te kunnen rijden. En dat het CBR hem daarna rijgeschikt kan beoordelen op basis van rapportage van een neuroloog, mits hij aanvalsvrij is gebleven. Rijdt hij in de periode van zes maanden auto, zoals in deze casus, dan loopt hij bij een ongeval het risico voor de gevolgen hiervan aansprakelijk te worden gesteld.

Wat moet en kan de neuroloog doen, als een patiënt niet zijn verantwoordelijkheid neemt? De wet verplicht hem niet instanties als het CBR of gezinsleden te informeren. Maar rechtvaardigt het risico dat andere weggebruikers en meerijders lopen een doorbreking van het beroepsgeheim? Anders gezegd: is er sprake van een conflict van plichten of een buitenwettelijke uitzondering op het beroepsgeheim? Volgens de rechtspraak en de richtlijnen van de KNMG (betreffende het omgaan met medische gegevens, knmg.nl) kan een arts alleen op deze uitzondering een beroep doen als hij aan een aantal strikte voorwaarden voldoet. Zo moet hij er onder meer alles aan hebben gedaan om toestemming van de patiënt te verkrijgen, in gewetensnood verkeren, er zeker van zijn dat het niet doorbreken van het beroepsgeheim ernstige schade oplevert voor een ander en geen alternatieve oplossing hebben.

Had de betrokken neuroloog het CBR c.q. de familie mogen of moeten inlichten op grond van conflicterende plichten? Een spreekplicht had hij in elk geval niet. Dit is althans de heersende mening in een situatie van conflicterende plichten. Als de neuroloog in gewetensnood verkeerde, zou ik hem hebben geadviseerd om met een collega zijn dilemma te bespreken en uiteraard nog een poging te doen om de patiënt te doordringen van de risico’s voor andere weggebruikers en meerijders, maar ook voor zichzelf. Als de neuroloog uiteindelijk besluit het CBR of de familie in te lichten, zal hij dit vooraf aan de patiënt moeten meedelen.

Kortom, het is de verantwoordelijkheid van de neuroloog om aan de hand van genoemde voorwaarden een zorgvuldige afweging te maken over de doorbreking van zijn beroepsgeheim.

 

 

Delen