Evenwicht in spoedzorg
Minister Bruno Bruins (VWS, medische zaken) laat zien de rol van de zorgverzekeraars in ons stelsel te begrijpen. Hij wil de positie van de regionale overlegorganen voor acute zorg (ROAZ) wel versterken maar doorzettingsmacht krijgen ze niet. Een verstandig besluit natuurlijk. Als partijen er onderling niet uitkomen, moet er een externe partij zijn die in het belang van de verzekerden met de vuist op tafel slaat.
De zorgverzekeraars hebben meteen een dossier in de acute zorg om zich op te storten nu bekend wordt dat de grote steden ’s nachts een overschot aan SEH-capaciteit hebben. Als je bedenkt dat gemiddeld slechts één persoon per anderhalf uur de SEH bezoekt, zoals gezondheidseconoom Guus Schrijvers stelt, valt veel te zeggen voor zijn plan om de ziekenhuizen in de grote steden gedurende de nacht per toerbeurt hun afdelingen SEH open te laten houden.
Op Twitter ontstond echter direct discussie over dit voorstel. Bart Bruijn, huisarts in Streefkerk, was mordicus tegen: “Al enkele malen heel blij geweest met ‘overcapaciteit’ in de regio. Die bestaat alleen bij economen en bestuurders. Je bent blij als je vanuit Dordrecht mensen naar Den Haag en Amsterdam kunt sturen en zelfs dat is soms al onmogelijk. Er is in Nederland ondercapaciteit”.
Als er in inderdaad in zijn regio ondercapaciteit is, dan is investeren in beschikbaarheid aldaar aan de orde. De patiënt moet immers overal in Nederland snel genoeg bij een SEH terecht kunnen. Maar dit neemt niet weg dat het plan van Schrijvers voor die regio’s waar wél overcapaciteit bestaat serieuze overweging verdient. Misschien is komen tot een evenwichtiger verdeling van de SEH-capaciteit over ons land dus een werkbaarder uitgangspunt voor de SEH-discussie dan afbouw van capaciteit.