Gapend gat
De Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) stelt in een persbericht over het experiment vrije tarieven mondzorg: ‘Kosten nauwelijks gestegen, transparantie en service wel’. En de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) komt met de marktscan mondzorg, waaruit blijkt dat de prijzen in de mondzorg in de eerste drie maanden van dit jaar met 6,1 procent gestegen zijn (zonder inflatiecorrectie 9,6 procent).
Het nieuws leidde meteen tot felle discussie over de vraag hoe de NZa aan zijn cijfers komt. Dat is heel simpel: het zijn Vektiscijfers, cijfers dus die informatie geven over alle mensen die verzekerd zijn voor tandheelkundige zorg. Dit zijn alle kinderen plus alle volwassenen die aanvullend verzekerd zijn voor deze zorg. En het aantal mensen dat zo’n aanvullende verzekering heeft, is dit jaar gestegen van zestig naar 68 procent. “Genoeg om de gegevens als representatief te beschouwen”, zei een NZa-woordvoerder in een korte reactie, “het is een van de meest afgesloten aanvullende verzekeringen.”
Daar valt weinig tegenin te brengen. Toch lees ik op Twitter speculaties over de vraag of de NZa-marktscan wel deugt. Vooral in reacties van tandartsen kom ik nogal eens de directe lijn tegen: Vektis = zorgverzekeraars = onbetrouwbaar. Maar hoe anders zou de uitkomst kunnen zijn als ook de cijfers waren meegenomen van mensen die niet aanvullend verzekerd zijn? Als mijn tandarts een behandeling bij mij verricht, vraagt ze niet of ik wel of niet verzekerd ben. En ze zegt al helemaal niet: “Als je niet verzekerd ben, doe ik het goedkoper hoor.” Hoe zou een bredere weging de cijfers dan ingrijpend kunnen beïnvloeden?
2 reacties
Onbedoeld geeft FvW het falen van het experiment weer: als kritische liberale zorgconsument vraagt hij niet eerst een offerte aan zijn tandarts om deze vervolgens te leggen naast de offertes van de concurrenten in de omgeving; reistijd 30 minuten volstaat volgens de NZa voor voldoende concurrentie.
Neen. FvW zit met zijn mond vol tanden te staren naar zijn eigen tandarts zoals alle voorgaande jaren en betaalt de rekening zonder mankeren.
De NZa heeft in haar marktscan een onderzoek ingesteld naar de reisbereidheid en wisselbereidheid van tandartsklanten. De statistieken daar deugen van geen kant; N-128, N=40, N=28.
Op basis van dergelijke getallen duft zelfs Maurice de Hond geen peiling los te laten. Als de overige statistieken van gelijke kwaliteit zijn is het terecht dat tandartsen bezwaar maken.
Experiment was bij voorbaat tot falen gedoemd. Maar of er sprake is van een prijsstijging is nog maar de vraag; worden er geen appels met peren vergeleken? Zijn de behandelingen nog wel gelijk? Samenstelling van de DBC’s? Aan deze Marktscan kleven serieuze bezwaren. En hoe groter de steekproef, hoe lager het gemiddelde uitpakt. De wet van de grote getallen gaat dan op. Tevens is de foutmarge geringer.
Het gapend gat is niet zozeer de vraag of de prijzen kloppen, maar of de beleidsmakers en beslissers te Den Haag niet op een te grote afstand zitten van de dagelijkse praktijk; gezien de eigen cijfers van de NZa is er een tekort aan tandartsen. Of de beleidsmakers/beslissers hebben op school niet opgelet of zijn niet bijgeschoold, maar een tekort aan aanbod doet automatisch de prijzen stijgen. Dat is marktwerking. Wim de Groot waarschuwde vergeefs voor deze praktijk.
Of de prijzen zijn gestegen blijft echter de vraag. Eveneens over gestegen transparantie en kwaliteit. Je zit toch met de eigen mond open en de tandarts is de enige die kan zien wat erin gebeurd. Kennis asymmetrie blijft bestaan en daarom alleen al kan er in de zorg geen markt bestaan. Niet alleen bij de tandartsen. Tenzij je er als zoals Barbara Baarsma suggereerde in haar rapport tav MBI er bewust misbruik van wil maken om het budget niet te overschrijden.
Dan wordt het gapend gat tussen beleid/politiek en maatschappij wel heel erg groot.
ANH Jansen
26 juni 2012 / 13:20Onbedoeld?
Frank van Wijck
26 juni 2012 / 13:53