Geef co’s geen stagevergoeding
Bastiaan van Nieuwenhuizen is geneeskundestudent in Leiden en met zijn laatste keuzeco-schap bezig. Na zijn studie hoopt hij na enige ervaring op de intensive care een opleidingsplek anesthesiologie te vinden.
Om de zoveel tijd wordt mij, als co-assistent, gevraagd of ik ook niet van mening ben dat er een stagevergoeding voor co’s moet worden ingevoerd. De teleurstelling is vaak groot als ik dat niet vind. Dit om de volgende reden. Het oude spreekwoord zegt: wie betaalt, bepaalt. En ook in deze discussie gaat dit onverminderd op.
De huidige situatie is dat studenten geneeskunde binnen een ziekenhuis onderwijs genieten over het klinische aspect van de geneeskunde. Door patiënten op te nemen, operaties bij te wonen en met elkaar patiënten te bezoeken krijg je een goed beeld van wat de geneeskunde inhoudt. De student neemt onderwijs af van de instelling waar hij zijn co-schap loopt. Indien van de instellingen zou worden geëist dat zij een vergoeding betalen, verandert de verhouding van docent-student in die van werkgever-werknemer. Deze nieuwe verhouding brengt een heel andere werksfeer met zich mee. Ineens ben je niet meer de beginnende collega, die de kneepjes van het vak moet worden bijgebracht, maar ben je iemand die geld kost en waar dus ook enig rendement uit moet voortvloeien. De kwaliteit van het onderwijs zal niet meer vooropstaan, maar het aantal patiënten dat je hebt gestatust. Operaties kun je beter niet meer bijwonen daar je alleen maar geld kost; op de afdeling doe je nog wat nuttigs. Ik denk dat het invoeren van een dergelijke vergoeding een direct negatief gevolg heeft voor de kwaliteit van het co-onderwijs. Mijns inziens zou dit voor een orgaan als het KNMG-studentenplatform leidend moeten zijn.
Je wordt iemand die geld kost en waar dus ook rendement uit moet voortvloeien
Vaak wordt de vergelijking gemaakt met bijvoorbeeld leerling-verpleegkundigen, die wel een dergelijke vergoeding ontvangen. Deze vergelijking loopt echter spaak aangezien de opzet van de verschillende stages enorm van elkaar verschilt. Een co-assistent geniet onderwijs, zij het in een klinische setting. Een leerling-verpleegkundige voert, onder afnemende begeleiding, werkzaamheden uit. Om de leerling voor zijn werkzaamheden te compenseren krijgt hij hier een redelijke vergoeding voor. Het enige co-schap dat deze omschrijving met succes aan zich zou kunnen binden, is het ‘oudste’ of de ‘semi-arts’ stage.
Ik zou graag zien dat de studieverenigingen en studentenplatforms nogmaals hun positie heroverwegen en de gevolgen van een dergelijk plan goed overdenken. Dit gezegd hebbende, wil ik wel opmerken dat bovenstaande van toepassing is op de huidige situatie en ik van mening ben dat de aangekondigde afschaffing van de basisbeurs de geneeskundestudent onevenredig en zelfs onbillijk benadeelt ten opzichte van andere studies. Een oplossing hiervoor moet snel worden gevonden, maar ook hier mag dit nooit ten koste gaan van
de kwaliteit van het onderwijs.