Gegijzeld
Vroeg in de middag van 19 september, de derde dinsdag van die maand, stuurde Peter R. de Vries deze tweet de wereld in: ‘Politici zeggen het nooit, maar wat geweldig dat we voor 113,50 p.m. en 400 euro eigen risico de beste gezondheidzorg van de wereld hebben.’ Had Peter R. hiermee gelijk? Nee, en ja.
Nee, omdat we intussen weten dat het verplichte eigen risico ook in 2018 onveranderd 385 euro blijft. En nee, omdat onze gezondheidszorg natuurlijk veel méér kost dan Peter R. lijkt te denken – denk alleen al aan de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet, en aan de premie voor de Wet langdurige zorg.
Maar op twee andere punten had De Vries wél gelijk. Ook als we kijken naar de echte kosten van de Nederlandse zorg, dus meer dan 5500 euro per jaar voor iedere volwassen burger, dan nog is het zo dat we hier veel goeds voor terugkrijgen. En tweede punt van Peter R.’s gelijk, door mij hier nog wat verbreed van scope: jazeker, als het gaat om helder zicht op onze zorg, dan heb je aan de politiek niks. Want die heeft eensgezind ons nationale zorgdiscours gereduceerd tot maar één issue, van beperkt belang – het eigen risico dus.
Als het gaat om helder zicht op onze zorg, dan heb je aan de politiek niks
De verklaring hiervoor is natuurlijk niet moeilijk. Samen met de maandelijkse zorgpremie is het eigen risico het meest zichtbare deel van de zorgkosten die burgers moeten betalen. Dus logisch dat je dáármee vooral politiek wilt scoren – toch?
Nee, dat is helemaal niet logisch. Wat dit vooral laat zien, is een gebrek aan moed. Wie echt het publieke discours wil aangaan over de inkomenseffecten van zorgkosten, kijkt niet alleen maar naar dat eigen risico. En kijkt in de eerste plaats naar de maximale-inkomensgrenzen waarover de inkomensafhankelijke premies voor de Zvw en Wlz worden betaald. En duikt niet weg voor de gevoelige vraag: moet die misschien niet omhoog? Dan praat je over potentieel veel grotere bedragen per jaar dan dat bescheiden eigen risico – maar gaat het wél ergens over. (Zoals pas nog bepleit door Frido Kraanen, directeur maatschappelijk impactvol ondernemen bij PGGM, in een opiniebijdrage voor Zorgvisie.)
Alleen maar willen praten over dat eigen risico, is kiezen voor de makkelijkste weg. Politiek bezien kan je hiermee tegen lage kosten scoren, ongeacht wat nou precies je standpunt is, omdat het eigen risico een voor iedereen gelijk bedrag is. Zodat je geen politiek riskante keuzes hoeft te maken waardoor je ineens specifieke bevolkingsgroepen, zoals mensen met hogere inkomens, tegen je in het harnas jaagt. Wat meteen wél dreigt te gebeuren als je gaat kijken naar die premie-inkomensplafonds.
Wat al die focus op alleen het eigen risico óók doet, is effectief de weg afsnijden voor een volwassen discours over nog andere zorgissues dan alleen kosten en betalingen. Die issues hebben vóór alles te maken met de kwaliteit en organisatie van de aanbodkant in de zorg, en ik hoef ze hier niet eens op te sommen, zo belangrijk en gekend zijn ze.
Binnen de wereld van de zorg zelf krijgen die zaken gelukkig wél aandacht, en wordt er ook door velen hard aan gewerkt. Maar je hoort hier verder nooit over als het in de Grote Politiek over zorg gaat. Want een tientje minder (of meer) eigen risico – dát is pas echt belangrijk!
Alleen maar willen praten over het eigen risico, is kiezen voor de makkelijkste weg
Natuurlijk zijn er ook in de politiek mensen met verstand van en hart voor de zorg. Je vindt die in bijna elke Tweede Kamerfractie, ook op de meer radicale flanken van ons politieke spectrum. En je hoeft ze maar beetje te volgen, bijvoorbeeld via social media, om te weten dat zij in hun rol van zorgwoordvoerder/-specialist dagelijks bezig zijn met inhoudelijke dingen die ertoe doen. Via Kamervragen, commissievergaderingen, dat soort platforms.
Maar dit gebeurt achter schermen van de echte publiciteit, is niet primair bedoeld voor de media, en wordt alleen goed gevolgd door collega-insiders en door professioneel geïnteresseerden van buitenaf. En het dringt nooit door tot het Centre Court van de politiek. Dus tot de soundbites in de grote tv-debatten; tot de gretig geventileerde ‘breekpunten’ bij regeringsvorming; tot de interviews met en toespraken door lijsttrekkers; tot de A4’tjes waarmee in verkiezingstijd wordt gewapperd; tot de algemene beschouwingen; tot de optredens bij Pauw en Jinek.
Want op dat politieke Centre Court, waar de echte hoofdstrijd wordt gestreden, zijn het niet de inhoudelijk-specialisten die de dienst uitmaken, maar de politieke leiders en partijstrategen. En die bepalen, leert de praktijk steeds opnieuw, dat het in de Grote Zorgpolitiek niet mag gaan over kwesties die er echt toe doen. En kiezen steevast voor wat politiek goedkoop, gemakkelijk en effectief is – had ik dat eigen risico hier al genoemd?
Meestal eindigt een blog met een conclusie. Maar dit keer doe ik het met een vraag.
Het gaat met onze zorg helemaal niet slecht. Dit ondanks het feit dat leidende politici diezelfde zorg permanent in gijzeling nemen, als het gaat om het bijbehorende discours. De eenzijdige manier waarop zij de inhoud hiervan sturen, dient niet het belang van de zorg zelf, maar dient door hen als hoger beoordeelde politieke doelen.
Mijn slotvraag is: wat betekent dit nou? Er zijn twee antwoorden mogelijk. Het eerste luidt: ‘Dat is erg. Want het ontbreken van een inhoudelijk-volwassen publiek zorgdiscours is vanzelfsprekend ook slecht voor de zorg zelf.’ Tweede mogelijkheid: ‘Dat is irritant, maar meer niet. Laat ze in Den Haag hun politieke spel maar spelen – de zorg gaat gewoon zijn eigen koers.’
Welke antwoord het juiste is, weet ik niet zo snel. Maar wat ik wel weet, is dat een compliment voor de politiek er hier hoe dan ook niet in zit.