Gemeenschapszin
De samenleving krijgt meer behoefte aan gemeenschapszin, stelde voorzitter van de Sociaal-Economische Raad Mariëtte Hamer afgelopen zaterdag in de Volkskrant. Die gemeenschapszin is in de praktijk al langs geleidelijke weg tot stand aan het komen, vonden de elf cursisten in mijn klasje afgelopen vrijdag. Ik geef één keer per jaar in opdracht van IXO en QHC een kennismiddag aan secretaresses raden van bestuur van zorginstellingen over de vraag: wat betekenen de op Prinsjesdag gepresenteerde plannen voor de sector waarin jullie werken. De meesten werken bij aanbieders in de langdurige zorg.
Die plannen betekenen bezuinigingen, chaos en een sterker beroep op het informele circuit, daarover waren ze het wel eens. Maar ze waren het er ook allemaal over eens dat bezuinigingsdruk tot creatieve oplossingen leidt, en dat inefficiency in de huidige taakaanpak echt wel bezuinigingen toelaat. Vervolgens passeerde een reeks voorbeelden van groeiende gemeenschapszin de revue in de vorm van wijkgerichte oplossingen en informele netwerken die overal in het land ontstaan en waarin ook jongeren participeren.
En die chaos dan? wilde ik weten. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat die in de jeugdzorg groter zal zijn dan in andere domeinen, stelden ze. Juist in de jeugdzorg werken partijen nu erg langs elkaar heen, en valt dus veel winst te boeken door de verantwoordelijkheid te concentreren bij de gemeenten.
De chaos zal twee, hooguit drie jaar duren, verwachtten de cursisten. En dan, wilde ik weten, is het dan beter of slechter dan nu? “Dan is het ánders”, zei een van de cursisten nuchter, “en dan zijn we ook daar als samenleving weer gewoon aan gewend.”