Gemeentelijke verantwoordelijkheid
Een dakloze heeft al snel een schuld van 30.000 euro. “Dat is echt niet in te lopen als je geen werk hebt”, zei Cornel Vader, landelijk bestuurder Stichting Leger des Heils welzijns- en gezondheidszorg in een interview dat ik recent met hem had. Het interview vond plaats in Hoorn, waar het gemeentebestuur aanvankelijk dacht dat de daklozenproblematiek beperkt bleef tot enkele mensen. Dat was dus niet zo: onderzoek wees uit dat meer dan honderd mensen dakloos waren. De meesten waren tussen de twintig en dertig, de oudste was tegen de tachtig.
Wethouder Nel Douw van de SP-fractie in Hoorn zei met een brede grijns “Ja goed hè” toen ik haar vroeg hoe het gelukt is voor een periode van maar liefst vier jaar subsidie te verlenen aan centrum Het Startpunt, dat het Leger des Heils in de stad opzette om mensen die zonder onderdak zijn weer een nieuwe start te geven. Een van de cliënten, Youri, maakte duidelijk waarom die lange periode zo belangrijk is: “Voordat je weer op de been bent, een woning en een baan hebt en mensen om je heen, ben je echt vier of vijf jaar verder”. Behalve deze lange adem eist het ook intensieve samenwerking. Het Startpunt heeft contacten met politie, reclassering, arbeidsreïntegratie, de GGz en de gebiedsteams vanuit de gemeenten.
Het vergt lef en visie van gemeenten om de route te kiezen die Hoorn heeft gekozen en subsidiegeld voor maatschappelijke opvang voor een zo lange periode vast te leggen. Maar het is wel de aangewezen weg. Als het aantal plekken in penitentiaire inrichtingen en in de GGz wordt afgebouwd, vallen mensen tussen wal en schip. Een gemeente die de verantwoordelijkheid wil waarmaken die ze voor deze mensen heeft, moet daar wat mee.