Goed aanspreekgedrag

Het is zo’n mooi, vertrouwenwekkend zinnetje in het nieuwsbericht over de verklaring omtrent het gedrag: “Met een VOG, afgegeven door het ministerie van Veiligheid en Justitie, toont iemand aan dat hij in het verleden geen strafbare feiten heeft gepleegd die een bezwaar vormen voor het uitoefenen van zijn functie.” Maar het klopt natuurlijk niet. Met een VOG toont iemand alleen aan dat hij nooit in aanraking is gekomen met justitie voor het plegen van strafbare feiten die een bezwaar vormen voor het uitoefenen van zijn functie.

Veel misdrijven blijven onopgelost en ook veel kleinere vergrijpen komen nooit aan het licht. Daar sta je dan met je slechte gedrag: niemand die het te weten gekomen is en je hebt toch maar mooi dat papiertje dat de weg opent naar je nieuwe baan in de zorg. De verpleegkundige die zijn verleden verzweeg en meerdere psychiatrische patiënten zou hebben misbruikt – de directe aanleiding voor de oproep tot verplichtstelling van de VOG – was mogelijk door de mand gevallen als de controle voor de VOG had plaatsgevonden. Maar de kans dat veel andere sollicitanten naar een functie in de zorg die ook iets op hun kerfstok hadden er gewoon tussendoor waren geglipt, blijft groot.

Het is dus begrijpelijk dat gisteren een Twitterdiscussie ontstond over de oproep van V&VN en de NPCF om de VOG zo snel mogelijk verplicht te stellen voor zorgmedewerkers. Ook Francis Bolle van V&VN erkende hierin dat dit weliswaar tot risicovermindering leidt, maar nooit een honderd procent garantie biedt. Ze kwam tot dezelfde conclusie als Lea Bouwmeester, Tweede Kamerlid voor de PvdA: elkaar aanspreken op gedrag blijft cruciaal. Het is veel interessanter te investeren in de ontwikkeling van een aanspreekcultuur in de zorg dan in een papiertje dat schijnveiligheid biedt.

Delen