Heel erg boos

Op de opiniepagina van The Wall Street Journal verscheen onlangs een commentaar van Daniel Craviotto. Hij is 58 jaar oud, orthopedisch chirurg in Santa Barbara in Californië, en boos. Dit laatste vanwege allerlei zaken die het zo langzamerhand onmogelijk maken om als arts nog fatsoenlijk je werk te doen.

Al dat verplichte gedoe met het bijhouden van een elektronisch patiëntendossier. De slechte beloning van artsen. Dat tijdrovende circus van herregistratie. En vooral de ongeremde bemoeienis door bureaucraten, regelgevers en andere lastigvallers van buiten de medische professie, bij overheid en verzekeraars. “No other profession would put up with this kind of scrutiny and coercion from outside forces”, schrijft dokter Craviotto. Dus: “When do we stand up and say we are not going to take it any more?”

Op de WSJ-site staat de teller intussen op al bijna 1500 reacties, en ook in andere media leidde Craviotto’s ‘onafhankelijkheidsverklaring’, zoals hij het zelf noemt, tot aandacht en discussie. Dit is nog verder aangewakkerd door een recente publicatie op The Daily Beast, een veelgelezen nieuws- en opiniesite. Onder de kop ‘How Being a Doctor Became The Most Miserable Profession’ focust dokter Daniela Drake, internist in Los Angeles, hierin vooral op de positie van huisartsen. Die zijn een speelbal geworden van bureaucratische inmenging en reputatiemoord – geen wonder dus, dat intussen negen van de tien artsen het afraden om óók arts te worden, en dat dit jaar zo’n 300 Amerikaanse dokters zelfmoord zullen plegen.

Dit soort klachten hoor en lees je steeds vaker, ook in andere landen dan de Verenigde Staten, en uit kringen van collega-artsen kregen Craviotto en Drake warme bijval. Waaruit we kunnen aflezen hoe diep die klachten en gevoelens geworteld zijn. Maar ook: hoe de feitelijke impact ervan beperkt zal blijven, vanwege een argumentatie en toonzetting die buiten de eigen beroepsgroep onvoldoende zal overtuigen.

Neem deze reactie op artsenblog-site KevinMd.com, waar een cardioloog schrijft: “There was a time when our medical school diploma meant more than the reviews on certain online social media intended for rating restaurants, plumbers, and prostitutes.” (Leuk om te lezen voor loodgieters.) Of neem de reactie van deze oogarts, ook bij KevinMd.com. Zij ergert zich aan “the comments left by hundreds of non-physicians”, naar aanleiding van wat Craviotto en Drake schreven, en waaruit blijkt dat “many people think that physicians are a wealthy, complaining, and unsympathetic bunch.” Om vervolgens dit beeld te corrigeren met onder meer het argument dat Amerikaanse artsen de universiteit verlaten met een studieschuld van gemiddeld ruim 150.000 dollar, terwijl hun gemiddelde jaarinkomen maar 191.500 dollar zal zijn. (Boeiend om te lezen voor de doorsnee Amerikaanse burger, met diens mediane gezinsinkomen van net 50.000 dollar.)

Maar er waren ook andere, meer constructieve reacties, waarvan ik er twee wil noemen. (Maar eerst even nog deze: Als het écht zo vreselijk is om arts te zijn, hoe kan het dan dat de toeloop naar opleidingen geneeskunde massaler is dan ooit tevoren?)

Op The Health Care Blog schrijft dokter John Haughom: “A Declaration of Independence Is Only the Beginning.” Artsen hebben reële problemen, maar niemand is gediend met conclusies en oproepen die blijven steken in alléén frustratie, cynisme en scepsis. De tijd dat geneeskunde het best werd beoefend door als eenlingen functionerende artsen met een ambachtelijke professionele stijl, is nu eenmaal definitief voorbij. En de vraag is niet langer óf artsen (een deel van) hun traditionele autonomie moeten opgeven. Maar hoe het werken met bijvoorbeeld standaarden en protocollen juist kan worden ingezet ten bate van bétere gezondheidszorg. (Naar het voorbeeld van de Lean-aanpak.)

Tot slot de reactie van hoofdredacteur Aaron Carroll van The Incidental Economist, een invloedrijke Amerikaanse website gewijd aan onderzoek naar en hervorming van de gezondheidszorg. Hierin wordt het Wall Street Journal-artikel van dokter Craviotto alinea voor alinea en klacht voor klacht ontleed, en waar nodig weerlegd.

Zoals op het punt van de zware inspanningen die dokters moeten opbrengen, waardoor ze zo weinig bij hun gezin kunnen zijn. (Maar, schrijft Aaron Carroll: “They also do it because it’s what they want. It pays pretty damn well. It provides them a level of prestige and respect that almost no other career bestows.”)

Zoals die administratieve EPD-rompslomp. (“I’m totally with you here. I think this kind of thing sucks. But do you really think that the average American doesn’t spend a whole lot of time doing things at work that they don’t enjoy?”)

Zoals de klacht dat financieel zo veel is ingeleverd. (Niet echt handig voor een beroepsgroep waarvoor geldt dat “they’re still being paid really, really well compared to everyone else”.)

En zoals die algehele boosheid over inmenging door krachten van buiten de eigen professie. (Maar dit geldt nog voor een heleboel andere beroepen óók – met dit verschil dat die, zoals in het onderwijs, “much, much less” verdienen dan artsen.)

Aaron Carroll is er niet op uit om dokters de les te lezen. “I write pieces like this not because I want to point out that doctors are greedy. Nor do I do it because I ‘hate’ doctors.” Zijn standpunt is juist: “physicians are great” – sterker nog: hij is er zélf een. (Hij is hoogleraar kindergeneeskunde.) En jazeker, artsen worden vandaag de dag geconfronteerd met een hoop dingen die beter zouden kunnen. Met je daarover uitspreken, is zeker niks mis. Maar alleen maar klagen – over te weinig inkomen, respect, autonomie – helpt niets en niemand verder. En een béétje de verhoudingen in het oog houden, zoals ten opzichte van andere beroepsgroepen, blijft altijd een goed idee. En daarom, besluit dokter Carroll, “I’ll keep poking doctors with a stick. That’s how I show my love.”

Delen