Het nut van selectieve zorginkoop
De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving is teleurgesteld over de reactie van minister Bruno Bruins op haar advies om te stoppen met selectieve zorginkoop. Toch lag het nogal voor de hand dat de minister dit advies niet zou overnemen. De Raad stelt dat in de zorginkoop te veel de nadruk is komen te liggen op prijs en doelmatigheid. Maar voor de toekomstbestendigheid van het stelsel is de nadruk op die twee facetten bepaald geen slechte zaak. De zorgkosten in de hand houden door de doelmatigheid van het zorggebruik te verhogen, heeft een positieve invloed op de ontwikkeling van de zorgpremie. En een van de manieren om die doelmatigheid te verhogen is door geen zorg in te kopen bij een zorgaanbieder die daarvoor een te hoge prijs vraagt of bij een zorgaanbieder die niet voldoende kwaliteit levert. Ofwel: door selectieve zorginkoop.
Aan volledige keuzevrijheid hangt een prijskaartje en het is zeer de vraag of de patiënt bereid is om dat te betalen
Bruins heeft gelijk als hij stelt dat het huidige stelsel de verzekerde voldoende keuzemogelijkheden biedt. Of het inperken van die vrije keus door selectieve zorginkoop tot negatieve gevolgen leidt, is nog maar de vraag. Volgens de Raad is dit wel zo; ze stelt dat het wantrouwen in het stelsel in de hand werkt en het draagvlak voor het stelsel doet afnemen. Dat valt echter nog te bezien. De patiënt moet zeker een keuzemogelijkheid behouden. Maar aan volledige keuzevrijheid hangt een prijskaartje en het is zeer de vraag of de patiënt bereid is om dat te betalen.
Stappen zetten in selectieve zorginkoop is daarom niet alleen een kwestie van zorgvuldige afweging, maar ook van goede communicatie. Zorgverzekeraars hebben wat uit te leggen als ze van dit model gebruik maken. Dit is een uitdaging voor ze, maar dat is geen reden om op voorhand te stellen dat ze er maar beter helemaal mee kunnen stoppen.