Het probleem met vertrouwen
“We hebben het in politiek Den Haag allemaal wel erg ingewikkeld gemaakt”, zegt vertrekkend Kamerlid Carla Dik-Faber, in reactie op wat ze meemaakt nu haar vader via een crisisopname in een verpleeghuis terechtgekomen is.
De meest gehoorde social-mediareactie is: ‘dat had ze al lang kunnen weten als de politiek niet zo ver van de dagelijkse praktijk af stond’. Daar valt weinig tegenin te brengen. Maar er is ook niet zo een-twee-drie iets aan te veranderen. Het handjevol stemmen dat NLBeter afgelopen maart bij de verkiezingen kreeg, laat zien dat óf het probleem niet heel breed gevoeld wordt in de samenleving, óf dat de medische stand er onvoldoende in slaagt om het probleem over het voetlicht te brengen. Wat dat betreft is het goed dat Dik-Faber haar ervaring nu deelt. Al is het natuurlijk spijtig dat haar inzicht pas komt op het moment dat ze de Haagse politiek achter zich laat. Bovendien betekent een interview voor een vaktitel nog niet dat haar verhaal het grote publiek bereikt.
‘Het zijn vaak vooral de schotten tussen de wetten die het probleem zijn’
Alle wetten wegdoen en teruggaan naar de kern is geen optie, dat beseft Dik-Faber ook. De wetten zijn immers een onderdeel van de kern. Het zijn vaak vooral de schotten tussen de wetten die het probleem zijn. Die tussen de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg en Wet maatschappelijke ondersteuning bijvoorbeeld. Niet iets wat een ander zorgstelsel direct zou oplossen. Anders verantwoorden is wel een interessante oplossingsroute. De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving deed daar al eens een voorstel voor. Lastig punt is wel dat hierin ‘vertrouwen’ het sleutelwoord is. Dat woord verhoudt zich slecht tot de incidentpolitiek die we omtrent de zorg gewend zijn en die bij een incident steevast leidt tot de Haagse roep om strengere regelgeving.