Het verwachte nee

De NFU had niet tot 15 februari nodig om minister Ernst Kuipers antwoord te geven op de vraag tot een gedragen voorstel te komen voor de keuze van twee interventiecentra voor patiënten met aangeboren hartafwijkingen. Al een kleine week eerder geven ze hun antwoord: nee, dat doen we niet.

In de brief die ze aan de minister heeft verstuurd, laat de NFU weten concentratie als mogelijk middel om bij te dragen aan kwaliteit van zorg te onderschrijven. Maar de concentratie van vier naar de twee interventiecentra, waarom het in de huidige discussie gaat, dus toch even niet.

Geheel volgens verwachting wijst ze op de impactanalyse van de Nederlandse Zorgautoriteit, om te benadrukken dat ze voor een evenwichtige verdeling van de academische kerntaken de concentratie in het brede verband van alle zeven de academische centra wil beschouwen.

Durft Ernst Kuiper het standpunt van de academische wereld te negeren?

De NFU concludeert dat ze van de minister te weinig tijd heeft gekregen om goed zicht te kunnen krijgen op ‘de daadwerkelijke effecten op de overige zorg en de bedrijfsvoering van de UMC’s’ om zo snel als gevraagd met een gedragen voorstel te kunnen komen. Dat klinkt aannemelijk, het was een onmogelijke taak.

Bijna terloops stelt de NFU in haar brief ook nog dat sommige UMC’s er nog steeds voorstander van zijn de optie van drie interventiecentra te verkennen. De minister heeft steeds duidelijk gemaakt dat die optie wat hem betreft gepasseerd station is. De vraag is of hij het nu aandurft het standpunt van de academische wereld te negeren, en wat daarvan de gevolgen zullen zijn.

Delen