Huisartsen op zoek naar balans
Als je weet dat cao-onderhandelingen op komst zijn voor je beroepsgroep en je krijgt in een enquête de vraag voorgelegd wat je van je werk vindt, welk antwoord geef je dan? De kans lijkt mij vrij groot dat je dan zegt dat je te weinig verdient en een te hoge werkdruk ervaart. Op deze twee uitkomsten vind ik de bevindingen uit het onderzoek van de Landelijke Huisartsen Vereniging onder huisartsen in dienst van gezondheidscentra dan ook niet zo veelzeggend.
Van meer belang vind ik de bevinding dat de grote personele wisselingen in gezondheidscentra een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van de zorg en de patiënttevredenheid. Het ligt voor de hand om te denken dat die wisselingen vooral te maken hebben met die ervaren ontevredenheid onder de huisartsen die er werken, maar die conclusie vind ik te makkelijk. Die gaat immers voorbij aan het feit dat het huisartsenvak voor veel jonge huisartsen een heel andere betekenis heeft gekregen dan voor de grote groep praktijkhoudende huisartsen die de komende jaren uittreden om van hun pensioen te gaan genieten.
De jonge huisarts is vaak iemand die eerst eens een paar jaar aan het vak wil ruiken voordat hij of zij zich ergens vastlegt. Dit ruiken aan het vak doe je door bijvoorbeeld een paar jaar als waarnemer te werken, of door af te wisselen tussen stad en platteland of huisartsenpraktijk en gezondheidscentrum.
Kortom, het huisartsenvak is er in de loop der jaren anders uit gaan zien en er is nog geen nieuwe balans ontstaan. Dat je dan zulke enquête-uitslagen krijgt, is niet verrassend.