‘Ik had ook fietsenmaker kunnen zijn

Guido Vroemen: ‘Ik zou niet zonder sport kunnen’

Sportarts Guido Vroemen (49) voelt zich meer sporter dan arts. Of beter gezegd, het grootste deel van zijn werkweek besteedt hij aan het trainen van duursporters. Vooral alles rond fietsen heeft zijn hart, maar: “Voor doping moet je niet bij mij zijn.”

Tekst: Wout de Bruijne | Beeld: De Beeldredaktie/Sander Koning

Wat sportarts Guido Vroemen betreft vervangen we Arts en Auto vaker dan één keer per jaar door Arts en Fiets. Want alles wat maar enigszins naar het onderwerp fietsen riekt, van eraan sleutelen tot ermee racen, heeft zijn hart: “Fietsen kan bijna elke dag en ik word er altijd blij van.” Lachend:“Waarom interviewen jullie mij eigenlijk nu pas!?”

De fiets was niet altijd zijn grote liefde. Tijdens zijn jeugd in Sweikhuizen bij Geleen deed hij niets anders dan voetballen. “Ik stond iedere dag na school op een pleintje in de buurt. Het was mijn lust en mijn leven, maar mijn moeder werd er soms dol van als ik te laat kwam bij het avondeten.”

Vroemen speelde bij Sweikhuizer Boys, bij de Limburgse jeugdselectie en de jeugd van Fortuna Sittard. Maar rond zijn tweeëntwintigste kreeg hij tijdens het spelen steeds vaker hevige pijn aan zijn rechterknie. “De dokter kon lange tijd niet vinden waarom”, herinnert Vroemen zich, “maar het bleken uiteindelijk subluxaties van de knieschijf.” Er klinkt nu, zoveel jaar later, nog steeds iets van spijt in zijn stem.

‘De medische onderzoeken aan mijn knie wekten mijn interesse in sportgeneeskunde’

De diagnose had een aantal consequenties. In de eerste plaats moest hij stoppen met voetballen. Maar de speurtocht naar de oorzaak van de pijn, bracht toenmalige student Vroemen ook op het idee voor een ander toekomstig beroep. “Ik studeerde medische biologie in Utrecht. Daarin kon ik mijn fascinatie voor het menselijk lichaam en voorkeur voor exacte vakken goed combineren. Maar tijdens een stage in het lab was ik al eens door het gevoel beslopen dat buisjes, moleculaire biologie en knippen en plakken van DNA mij niet gelukkig gingen maken. Daarnaast hadden de medische onderzoeken aan mijn knie mijn interesse in sportgeneeskunde gewekt; ik wilde sportarts worden.”

Vroemen voltooide zijn studie medische biologie wel, maar ging ook geneeskunde doen en specialiseerde zich eind jaren negentig tot sportarts. Met betrekking tot zelf sporten  – ‘ik zou niet zonder sport kunnen’ – verruilde hij ondertussen het voetballen voor duursporten. “Buigen en strekken en rechtdoor vooruit rennen, kon ik nog wel, roteren niet. Dus werden het fietsen en hardlopen. Zwemmen lukte ook en daardoor kon ik meedoen aan triathlons. Trots: “Beste marathontijd 2:47:55 en een hele triathlon in 09:55:01.”

Ook in zijn werk focust sportarts Vroemen op duursport. In 2007 richtte hij samen met zijn vrouw Eefke, fysiotherapeut, in Amersfoort Sportmedisch Adviescentrum (SMA) Midden Nederland op. “Alle soorten van sporters kunnen bij ons terecht voor onder meer sportmedische onderzoeken, blessureconsulten, analyses, prestatieverbetering en keuringen. Maar we zijn gespecialiseerd in duursport.”

Daarvan is fietsen dus favoriet bij Guido Vroemen. Gepassioneerd: “Ik vind daarin zo veel terug van wat mij interesseert, zoals inspanningsfysiologie, logica, techniek. Maar ook het materiaal boeit mij, ik sleutel er graag aan. Ik had ook fietsenmaker kunnen zijn.”

Dat laatste behoort officieel niet tot zijn lange lijst van activiteiten. Wel staat daarop de functie van teamarts van de wielerploeg van Roompot – Charles. De ploeg rijdt mee in klassiekers als Amstel Gold en Parijs Roubaix, maar staat niet op de World Tour-lijst van de UCI en rijdt daarom niet mee in grote rondes als de Tour de France en de Giro. Vroemen: “Daarvoor hebben we het geld niet, we zijn afhankelijk van een wild card om daaraan mee te kunnen doen. Maar die gaan in de Tour meestal naar Franse ploegen en in de Giro naar Italianen. Als we in andere wedstrijden goed presteren, krijgen we er misschien wel een keer een. En we doen het goed, onze coureurs zitten vaak mee van voren.”

Minder vrolijk wordt de sportarts van het doping-imago dat schijnbaar onlosmakelijk aan het professionele wielrennen lijkt verbonden. “Het woord valt in ieder interview”, verzucht Vroemen. “Ik kan er niet tegen wanneer wielrenners doping gebruiken en daarmee de sport verzieken. En ik erger me eraan als een betrapte renner, niet heel lang na zijn ontmaskering aanschuift in een televisietalkshow en de schaamte alweer voorbij lijkt. Ik kan heel slecht tegen onrechtvaardigheid en valsspelen.”

‘Ik kan heel slecht tegen onrechtvaardigheid en valsspelen’

Guido Vroemen stelt dat doping voornamelijk wordt gebruikt om tussen etappes door sneller te herstellen van de inspanningen. “Zolang publiek en geldschieters bovenmenselijke prestaties van de coureurs blijven eisen, zal het dopinggebruik wel blijven bestaan. Organisaties willen lange etappes door zo veel mogelijk betalende dorpen en steden. En het publiek wil zo veel mogelijk zware beklimmingen en heroïsche, slopende duels.”

De sportarts denkt dat kortere ritten met minder beklimmingen erin niet alleen gezonder zijn, maar ook juist spannender voor de kijker. “De strijd barst dan van meet af aan los en er zijn minder van die wandeletappes naar de voet van de berg. De uitputting is minder groot en het herstel verloopt sneller.”

Voor Vroemen bestaat zijn functie tegenwoordig meer uit ‘sport’ dan uit ‘arts’. “We zijn bij SMA met vier sportartsen in de praktijk en ik heb daardoor de ruimte om mijn tijd vooral te besteden aan de begeleiding van duursporters. Ik houd me bezig met hun gezondheid, maar ben minder bezig met blessureconsulten dan met inspanningstesten en adviseren en trainen van de sporters. Ik ben ook gediplomeerd als trainer.”

Bij die trainingen hoeft Vroemen niet fysiek aanwezig te zijn. “Door slim te trainen probeer ik mijn sporters naar de top van hun prestatieniveau te brengen. Veel gaat er via een online systeem. Ik geef daarin iedere week voor elke sporter nieuwe schema’s op en analyseer voortdurend de prestatiecurves. Dat kost veel tijd, maar ik zit er dicht op en heb toch contact met de sporter terwijl ik die niet zie. Ik kan daarmee tot op de seconde inschatten wat bijvoorbeeld een tijdrijder voor een tijd gaat neerzetten.”

Guido Vroemen traint niet alleen professionele topsporters. “Ik werk graag met sporters die intrinsiek gemotiveerd zijn om het beste uit zichzelf te halen door middel van begeleiding en training. Ik geloof dat je daarmee de top kunt bereiken en kunt winnen. Voor doping moet je níet bij mij zijn, daar doe ik niet aan.”

Delen