‘Ik was een modelpatiënt’

Psychiater Bram Bakker over de zorg

Als rechtgeaard recalcitrant type doet hij nogal eens controversiële uitspraken, die leiden tot heftige kritiek, óók van beroepsgenoten. Dat weerhoudt hem er niet van medici een spiegel voor te houden in zijn nieuwste boek, De dokter als patiënt. Gelukkig is ook zelfspot psychiater Bram Bakker (55) niet vreemd. “Ik ben raar ja, maar niet in psychiatrische zin.”

Tekst: Marjan Enzlin | Beeld: Nout Steenkamp

Bram BakkerVijf minuten te laat komt hij aan het einde van de werkdag een Haags etablissement binnenlopen. Regelrecht vanuit het ministerie van Defensie, waar hij de boekpresentatie van generaal buiten dienst Mart de Kruif bijwoonde. Hip ruitjespak, vermoeid hoofd, drukke bewegingen en een mond die niet stilstaat. Binnen 20 seconden slobbert hij (met een rietje) luidruchtig een glas verse jus d’orange leeg en dan begint hij te vertellen. Psychiater en auteur Bram Bakker is niet iemand aan wie je veel vragen hoeft te stellen om hem iets te laten zeggen. Eentje is genoeg.

Het is de week nadat de partner van de door suïcide om het leven gekomen vriend van Bakker, Joost Zwagerman, in Volkskrant Magazine kritiek op de psychiater uitte vanwege uitspraken die hij na Zwagermans dood deed over diens depressie. Ook toen al vielen die niet goed en nu valt ‘de hele wereld’ opnieuw over hem heen. Die ene vraag dus. Hoe is het met je, gezien de hernieuwde ophef over je uitspraken rond de depressie van Joost Zwagerman?

“Onder het motto ‘stilzitten als je geknipt en geschoren wordt’ heb ik het destijds laten gaan”, zegt Bakker geladen. “Maar dat doe ik deze keer niet. Om te beginnen was ik niet Joost zijn psychiater, maar zijn vriend, en om te vervolgen: ik ben destijds verkeerd geciteerd. Ik vertelde tijdens het interview iets over depressie en over hoe personen die depressief zijn de neiging hebben overal enorm tegenop te zien. De journalist legde in dat verband en tijdens het interview zélf de link met de zwangerschap van Joosts partner en ik heb vervolgens gezegd dat zo’n verandering inderdaad een voorbeeld kan zijn van iets waar iemand die depressief is buitenproportioneel tegenop kan zien. Dat dat dan wordt opgeschreven alsof die zwangerschap volgens mij de oorzaak van zijn zelfmoord was, is de verantwoordelijkheid van de schrijver. Er is maar één echte oorzaak van suïcide, namelijk depressie. Maar die nuance valt weg in zo’n artikel. Dat Maaike daar niet gelukkig mee was, begrijp ik, maar haar interview in Volkskrant Magazine heeft alle symptomen van een wraakpoging en ik vind dat ik dat niet verdien.”

Het is niet voor het eerst dat Bakker om zijn uitspraken of daden in opspraak komt. Hij neemt nooit een blad voor de mond en is inhoudelijk opmerkelijk openhartig. Over zichzelf, over anderen, over het gezondheidszorgsysteem en ook over hoe hij zijn vak en collega’s ziet. Jaren geleden was hij al onderwerp van hoon onder beroepsgenoten omdat hij zijn (mobiele) telefoonnummer aan patiënten en cliënten gaf en daarover niet eens geheimzinnig deed. Psychiaters rolden over elkaar heen, roepende dat Bakker te weinig professionele afstand hield en toen hij óók nog een cliënte in contact bracht met een vriend van hem – hetgeen hem op een waarschuwing van het medisch tuchtcollege kwam te staan – werd dat als bekrachtiging van die stelling gezien en uitgedragen.

‘We laten ons als beroepsgroep veel te veel domineren door protocollen en regels’

“Veel beroepsgenoten hebben een hekel aan me”, zegt Bakker. “Ik doe ook echt wel onhandige dingen. Desondanks zeg ik altijd dat ik mezelf als psychiater tóch het rapportcijfer 7 geef. Geen 8, geen 9 en zeker geen 10. Het probleem is dat ik mijn beroepsgroep als totaal gemiddeld een 3 geef en daarom hebben veel collega’s een hekel aan me. Toch blijf ik roepen dat we ons als beroepsgroep veel te veel laten domineren door protocollen en regels. En ook dat we totaal zijn doorgeschoten in alle labels die we opplakken. Het contact met cliënten wordt volledig gedomineerd door procedures. Geneeskunde moet ook geneeskunst kunnen zijn. Zeker in ons vak. Je moet als dokter behalve op richtlijnen óók op je gevoel af kunnen gaan. Aanvoelen of je met een patiënt/cliënt linksaf dan wel rechtsaf moet. Dat pakt doorgaans verrassend goed uit en soms ook niet. Zo is het nou eenmaal. Met een beetje pech kom je als dokter – zeker als psychiater – in zo’n geval bij het medisch tuchtcollege terecht. Dat vinden álle dokters verschrikkelijk. Het overkwam mij zes keer en ik liep twee keer tegen een maatregel aan. Heel naar, maar ik hang ook het idee aan dat dokters die nooit voor het tuchtcollege zijn gedaagd, waarschijnlijk niet de beste dokters zijn. Je moet volgens mij voor je patiënt altijd de rand van je kunnen opzoeken en dan maak je ook weleens brokken. Ik onderschrijf de principes van het medisch tuchtrecht, maar ik heb wel het idee dat het in een aantal opzichten is losgezongen van de werkelijkheid.”

Formeel versus informeel

Dat de medische stand dreigt te verdrinken in het woud van procedures en onder meer daardoor niet langer in staat is de patiënt ook informeel te bejegenen, merkte Bakker aan den lijve toen hij in maart van dit jaar ineens ernstige, neurologische symptomen ontwikkelde en naast zijn huisarts en een kno-arts ook tien verschillende neurologen zag. “Ik wist dat het erg was, maar dat het zó erg was, merkte ik pas toen ik zelf patiënt werd”, vertelt hij. “Ik kwam geen onwil, maar wel enorm veel onvermogen tegen. Afgezien van mijn huisarts en de kno-arts, die zich allebei betrokken opstelden, vroeg bijvoorbeeld niemand me naar mijn beleving. Mijn ‘collega-dokters’ stelden zich in hun behandeling uiterst formeel op, terwijl het toch heel ingrijpend en beangstigend is als je ineens niet meer over een rechte lijn kunt lopen. Ik was plotseling een patiënt en heb me heel bewust als een modelpatiënt opgesteld. Niet dwars of eigenwijs. Ik liet ze kritiekloos hun onderzoeken doen, maar ik had het heel fijn gevonden als een van die neurologen me had gevraagd hoe het voelt als je van de ene op de andere dag niet meer kunt lopen, niet meer kunt typen en niet meer kunt werken. En het was ook prettig geweest als men gewoon gezegd had dat men geen flauw idee had van de oorzaak van mijn symptomen. Laten we als medici ophouden met moeilijk doen over wat we niet weten en dat gewoon zeggen in plaats van per definitie (subtiel) te verwijzen naar een oorzaak die tussen de oren ligt. Daardoor voelen mensen met niet-begrepen lichamelijke klachten zich weggezet als psychiatrisch patiënt. Zelfs als er ook een psychische oorzaak is, is dat niet wat helpt.”

‘Ik kwam als patiënt geen onwil, maar wel enorm veel onvermogen tegen’

Raar en afwijkend

Dat Bakkers symptomen geen psychische oorzaak hadden, bleek toen hij na veel omzwervingen en diverse ziekenhuisopnamen bij een doorgespecialiseerde specialist terechtkwam. Die kwam tot de conclusie dat de klachten, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, een neurologische reactie zijn op de felle griep die Bakker doormaakte voordat de eerste verschijnselen zich openbaarden. Oftewel: geen conversieverschijnselen dus.

Bakker: “Ik ben raar en afwijkend ja, maar ik ben – en was nooit – psychiatrisch ziek. Niet dat het een schande is om dat wel te zijn trouwens en het is goed om fysieke klachten ook altijd in hun onderlinge samenhang met de psychodynamiek te zien. Dat gebeurt naar mijn idee te weinig. Medisch specialisten begeven zich veel te weinig buiten de lijnen van hun eigen vakgebied, terwijl elke dokter weet dat de manier waarop de patiënt zijn of haar klachten beleeft, bepaalt hoeveel last die patiënt ervan heeft. In ons doen en laten houden we te weinig rekening met die factor. Depressie is bijvoorbeeld een bekende en veelvoorkomende complicatie van een hartaanval, maar cardiologen vragen maar zelden de symptomen van een depressie uit. En psychiaters doen dat omgekeerd ook te weinig. Jammer, want het zou de patiënt en de schatkist veel opleveren als we niet allemaal steeds opnieuw zouden beginnen binnen ons eigen specialisme. Wat dat betreft moet de gevestigde orde het hebben van de co-assistenten. Die kijken nog over de schotten heen en zijn nog niet bedorven door het systeem.”

‘Medisch specialisten begeven zich veel te weinig buiten de lijnen van hun eigen vakgebied, terwijl elke dokter weet dat de manier waarop de patiënt zijn of haar klachten beleeft, bepaalt hoeveel last die patiënt ervan heeft’

Over schotten gesproken; de staat van de huidige ggz baart Bakker ernstige zorgen en dat is vriendelijker gezegd dan de woorden die hij gebruikt om aan te geven hoezeer hij oploopt tegen de macht van zorgverzekeraars en de rol die de koepel GGZ Nederland “niet!” oppakt in het aanpakken van de problemen. Zoals de wachtlijsten die “onverantwoord lang” zijn. “Je meldt als psychiater iemand aan bij de crisisdienst en hoort dan dat hij nummer 29 op het lijstje is”, zegt hij, zichtbaar gefrustreerd. Onder tafel bewegen zijn benen, ogenschijnlijk ongecontroleerd, mee op de golven van opvlammende en weer afnemende boosheid. “Nee, geen restless legs”, beantwoordt hij de vraag erover. Om er spottend aan toe te voegen: “Gewoon onbehandelde adhd.”

Brij aan procedure

“Ik ben zo klaar met het systeem en de macht van de zorgverzekeraars”, vervolgt Bakker zijn verhaal. “Een paar jaar geleden had ik een dronken dokter tegenover me zitten. Eindelijk had hij de beslissing genomen om zich te laten behandelen tegen zijn verslaving. Het is belangrijk om op zo’n moment door te pakken, maar dat kan niet, want je moet eerst door een brij aan procedures heen, voordat je iemand op kunt nemen. Of de bekende voorbeelden van psychiaters die vruchteloos het hele land afbellen om een bed te regelen voor een suïcidale patiënt. Om over psychotische mensen op straat nog maar te zwijgen. Een jaar geleden, bij het aantreden van het kabinet, had Paul Blokhuis het al over urgentie met betrekking tot het aanpakken van de wachtlijsten, maar ze zijn nog even lang en er gebeurt ondertussen niks. Ook niet bij GGZ Nederland. Echt schandalig hoe we met de psychiatrische patiënt omgaan in dit land. De ggz, en in het verlengde daarvan de verslavingszorg, is binnen een toch al verrot systeem, het stiefkindje. Het kind waar niemand wérkelijk iets om geeft. Zó ondoordacht, zo slecht ook voor de alsmaar oplopende zorgkosten. Het lijkt wel of niemand begrijpt dat je een enorme investering doet in de hele samenleving als je bijvoorbeeld een jonge verslaafde helpt de verslaving af te schudden. Op het moment dat de tijd daarvoor rijp is en niet drieënhalve maand en tien toestemmingsformulieren later. Soms moet je de dingen gewoon doen. Maar dat kan dus nauwelijks. Daarom hebben we met een paar mensen onlangs, volledig volgens de spelregels van de zorgverzekeraars, Naast GGZ opgericht. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Bij Naast GGZ ga ik twee dagen per week mantelzorgers met psychische of psychiatrische problemen behandelen. Want dat is ook zo’n groep die over het hoofd gezien wordt. En hoewel ik de gezondheidszorg achter me wilde laten, kruipt het bloed toch waar het niet gaan kan. Daarom wil ik mijn registratie behouden en naast mijn bezigheden voor onze uitgeverij ook mijn vak uit blijven oefenen.”

‘De ggz, en in het verlengde daarvan de verslavingszorg, is binnen een toch al verrot systeem, het stiefkindje. Het kind waar niemand wérkelijk iets om geeft’

Als hij na het interview buiten staat, laat Bakker nog even zien dat hij al veel heeft gewonnen sinds hij in maart ineens niet meer normaal kon lopen. Voorzichtig loopt hij over een denkbeeldige rechte lijn op de Haagse straat. Nog steeds alsof hij te veel gedronken heeft, maar dat komt doordat het een drukke dag was en de vermoeidheid toeslaat, meldt hij desgevraagd. Bij de auto heeft hij nog een boodschap voor vriend en vijand onder de dames en heren medici. “Het is de hoogste tijd dat we de regie over de gezondheidszorg terugpakken. Ik zeg altijd: tussen negen en vijf doen we gewoon ons werk, maar wat we buiten de officiële werktijd doen, bepaalt of we ook werkelijk goede dokters zijn.”

Curriculum vitae

Bram Bakker (1963), geboren in Zwolle

  • 1982-1991 geneeskunde Vrije Universiteit Amsterdam
  • 1992-1999 opleiding psychiater, Valeriuskliniek Amsterdam
  • 2000 promotie: angst- en paniekstoornissen
  • 2000-2003 Sint Lucas Andreas Ziekenhuis Amsterdam
  • 2004-2006 Ursula, behandelcentrum voor eetstoornissen
  • 2007 zelfstandige in mental coaching, onder meer begeleider topsporters
  • 2003-heden psychiater diverse instellingen (onder meer verslavingszorg) auteur (diverse titels), columnist/blogger (diverse media), radio- en televisiewerk: onder meer Bureau Ambitie, Kijken in de ziel, uitgever/ initiatiefnemer uitgeverijen Lucht en Water
  • Delen