Onbenut kapitaal

achtergrond / als zorgprofessional persoonlijke ervaringen delen

Terwijl steeds meer mensen worden opgeleid om hun ervaringen met psychisch lijden en herstel in te zetten om anderen te helpen, wordt het zorgprofessionals juist afgeleerd om open te zijn over hun persoonlijke verleden. “Er bestaan hardnekkige misvattingen over de professionele inzet van ervaringsdeskundigheid.”

“Ik ben niet alleen dokter”, zegt psychiater Olaf Galisch (55), directeur behan­delzaken bij GGZ Friesland. “Ik heb ook mijn geschiedenis, een handleiding, deukjes.” Zo’n deukje is bijvoorbeeld dat hij in zijn kindertijd werd geconfronteerd met een vader die psychiatrische problemen had en opgenomen werd. Jarenlang dacht Galisch er niet aan om zo’n persoon­lijke ervaring te delen met een patiënt of diens familie. Het adagium was immers: maximale toenadering, maar met behoud van distantie.

“Bovendien pakte ik het in het begin van mijn loopbaan aan zoals binnen de chirurgie of interne geneeskunde: is het een psy­chose of een depressie, dan zoek ik de juiste behandeling erbij. Als­of je een plantje water geeft om te groeien. Maar zo werkt het niet in de ggz. Ik merkte dat de motivatie om medicatie te nemen of stappen te zetten, heel veel met mij te maken had, met wat ik zei of deed, met de relatie tussen de patiënt en mij. Daarmee kwam het besef dat ik me meer moest openstellen. Dat het in sommige situaties kan helpen om iets van mezelf te laten zien.”

“Ik heb ook mijn geschiedenis, een handleiding, deukjes”

Het past bij de beweging die in de ggz al een tijd gaande is van de focus op diagnose-behandelcombinaties naar meer mensgerichte zorg, waarin ook steeds meer waarde wordt gehecht aan en ruimte komt voor de inzet van ervaringsdeskun­digen, die daar steeds vaker ook een volwaardige opleiding voor volgen. Maar een psychiater of psycholoog die aan self disclosure doet – dus de patiënt persoonlijke dingen over zichzelf vertelt – is veel minder gebruikelijk. “We denken in Nederland dat we goed bezig zijn door die speciale ervaringswerkers in dienst te nemen”, zei hoogleraar psychiatrie Jim van Os in 2015 in de wetenschapsbijlage van de Volkskrant. “Maar ondertussen houden psychiaters en psychologen over hun eigen ervaringsdeskundigheid hun mond. In de spreekkamer blijven de rollen duidelijk en overzichtelijk: de patiënt is ziek, de behandelaar gezond. Ouderwetse toestanden.”

In de afgelopen acht jaar is op dat vlak wel wat veranderd, stelt Simona Karbouniaris, sociaal wetenschapper en docent-onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht. “Er zijn wat kleinschalige initiatieven ontstaan om behandelaren te stimuleren te werken met ervaringskennis. Maar er is nog een wereld te winnen.”

Minder paternalistisch

Karbouniaris houdt zich al jaren bezig met onderzoek naar de professionele inzet van ervaringskennis. Afgelopen september promoveerde ze hierop, nadat ze bij een verslavingszorginstelling en drie ggz-instellingen praktijkonderzoek had gedaan. Daarbij bevestigden cliënten die ze interviewde wat uit haar literatuur­studie al bleek: “Het weloverwogen, gedoseerd inzetten van ervaringskennis door zorgprofessionals werkt humaniserend, destigmatiserend en empowerend. Cliënten zijn blij met het warme contact, met het vertrouwen dat ze voelen en met het feit dat de meer open zorgprofessional minder paternalistisch te werk gaat en meer buiten de lijntjes durft te kleuren.” Haar onderzoek spitste zich dus toe op de ggz, maar: “Voor bepaalde disciplines in de somatische zorg zal dit ook zeker gelden.”

“Traditioneel is er in de zorg nog altijd een stigma op onze eigen achtergrond”

Aan de kant van de behandelaren zag Karbouniaris veel schroom: “Traditioneel is er in de zorg nog altijd een stigma op onze eigen achtergrond. Bij hbo-opgeleide professionals, zoals verpleegkundigen en vooral social workers, staat het beroepskader daar wel meer voor open. Maar academisch geschoolde professionals die meer klinisch te werk gaan, zoals psychiaters, integreren hun eigen ervaringen niet of nauwelijks in hun interventies. En als ze het al wil­len inzetten, dan weten ze niet hoe. Er is veel handelingsverlegenheid.” Ter­wijl tussen de 45 en 75 procent van de ggz-professionals een achtergrond heeft met ontwrichting en trauma en er dus binnen de beroepsgroepen genoeg ervaringskennis beschikbaar is. “Een onbenut kapitaal.”

Geen privégesprek

Dat veel zorgprofessionals huiverig zijn om dat kapitaal te benutten, wijt de onderzoeker aan de opleidingen en aan een aantal ‘hardnekkige misvattingen’. Zo verwerpt Karbouniaris het veelgehoorde bezwaar dat een patiënt een arts bezoekt als onafhankelijke deskundige en niet als ‘medepatiënt’ die eigen, gekleurde ervaringen deelt. “Ten eerste is het geen acting-out. Zorgprofessionals delen geen ervaringen omdat zij daar behoefte aan hebben, maar om de ander verder te helpen. En het is niet, zoals weleens wordt gedacht, een privégesprek. Het is niet verboden om privé te worden, maar het gaat om het verbinden van ervaringen, waarbij je ook ervaringen van andere ervaringsdeskundigen meeneemt. Want wat voor jou heeft gewerkt, hoeft voor een ander niet te werken.”

Beeld Tamar Smit

Een gevaar van ‘privé worden’ is wel, zeker in het digitale tijdperk, dat de psychische kwetsbaarheid van een zorgprofessional openbaar wordt gemaakt. “Die angst hoor ik vaker”, zegt Karbouniaris. “Voordat je een ervaring deelt, moet je goed nadenken over wat je erover wilt zeggen. Daarnaast moet er vertrouwen zijn dat het in goede handen is, dat een cliënt er niet mee aan de haal gaat. Tegelijkertijd zou je pas iets persoon­lijks moeten vertellen als je er genoeg afstand van hebt genomen, en je het niet erg vindt als het toch naar buiten komt.”

Bovendien doet een diagnose vaak niet eens ter zake. “Dat is ook een misvatting. Het is niet zo dat iemand die een depressie heeft gehad alleen mensen kan helpen die depressief zijn. Het is veel overstijgender: hoe is het om überhaupt hulp te vragen? Of om een tijdje niet te kunnen werken? Waar kun je perspectief uithalen?”

Karbouniaris vindt het jammer dat dit in opleidingen zo weinig aandacht krijgt. “Zeker in de academische zorgopleidingen is de professionele identiteit superieur aan de sociale activiteiten. Studenten moeten hun persoonlijke referentiekader loslaten.” Terwijl dat volgens haar juist hét moment is om te oefenen met het delen van persoonlijke ervaringen. “Gewoon als studenten en aiossen onder elkaar. Zoek de grenzen op. Tot waar is het comfortabel? Wat levert het op? En hoe kun je daar gebruik van maken?”

Durven experimenteren

Zolang de initiële opleidingen die handschoen niet oppakken, maakt Karbouniaris zich sterk voor een alternatief: een training waarin zorgprofessionals met elkaar leren persoonlijke ervaringen op een deskundige manier in te zetten. “Het is geen trucje dat je in twee weken leert; zo’n training kost echt wel een jaar.” En naast zo’n training, waarvan er inmiddels een aantal bestaan, is het volgens haar een kwestie van durven experimenteren. “Er kan grensvervaging ontstaan. Het kan gebeuren dat een patiënt een behandelaar als maatje gaat zien. Dat is spannend, maar juist in het ongemak zit het leerproces.”

Galisch: “Helaas zijn wij psychiaters meesters in vermijden en zoeken we het ongemak liever niet op.” Dat merkt hij ook bij een intervisiegroep voor psychiaters waarbij het gaat om deze thematiek. “Dat is waardevol, leerzaam, confronterend. Er is wel belangstelling, maar je merkt ook dat er een drempel is om deel te nemen. Er zijn collega’s begonnen en toch weer gestopt. We zijn nu met z’n vijven.”

Inmiddels zijn er meerdere van dit soort groepen actief in Nederland, voor psychiaters en a(n)iossen psychiatrie. Volgens Karbouniaris is dit essentieel om de professionele inzet van ervaringsdeskundigheid verder te helpen. “Niet alleen omdat psychiaters het zelf kunnen inzetten in hun eigen behandelrelaties, maar ook omdat zij rolmodellen kunnen zijn én omdat we mensen mee moeten krijgen op verantwoordelijke posities. Want pas dan kan de toepassing van ervaringsdeskundigheid breed ingebed worden in zorgorganisaties.”

NVvP: goede ontwikkeling

De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) ziet de opvatting van professionele distantie langzaam verschuiven naar professionele nabijheid. “Modern inzicht is dat je in je professionele relatie met cliënten therapeutisch soms meer effect kunt hebben als je zelf open bent over je eigen ervaringen”, zegt voorzitter Niels Mulder. “Als NVvP vinden we dat een goede ontwikkeling, maar het gaat er wel om hoe je het inzet. Als je als behandelaar met een patiënt wilt delen dat je zelf ook een psychische kwetsbaarheid hebt, is het belangrijk goed af te wegen of het iets toevoegt aan de therapeutische relatie, of het past in de therapie en of dit het therapeutische doel dient. Dat zijn afwegingen die je als professional steeds moet maken.”

Delen