Focus op leefstijl

achtergrond / standaard gesprek over leefstijl

Vanaf 1 januari 2025 moet een gesprek over leefstijl standaard onderdeel uitmaken van de reguliere zorg, zo staat in het Integraal Zorgakkoord (IZA). Aan de Coalitie Leefstijl in de Zorg om hier handen en voeten aan te geven. Hoe willen de betrokken partijen dat voor elkaar krijgen? En gaan ze die ambitieuze deadline halen?

Programmadirecteur Hanneke Molema van de Coalitie Leefstijl in de Zorg wil er maar meteen duidelijk over zijn: lang niet alle zorgprofessionals die zij spreekt, staan te springen om met leefstijl aan de slag te gaan. De meeste critici twijfelen volgens haar niet zozeer over het nut van leefstijlverandering bij met name chronische aandoeningen. Nee, de sceptische geluiden richten zich vooral op de hoe-vraag, aldus Molema.

Hoe kunnen zorgprofessionals leefstijl bespreekbaar maken, en hun patiënten motiveren om hun gedrag veranderen? Hoe maken professionals daar tijd voor? En ook: kunnen ze überhaupt een verschil maken als besluiten over leefstijl vooral buiten de spreekkamer worden genomen?

“Volkomen terechte punten”, zegt Molema, van huis uit gezondheidswetenschapper en als principal consultant werkzaam bij TNO. “Een van de belangrijkste boodschappen die ik als kwartiermaker van de Coalitie uit het veld meekreeg, was: maak van de zorg geen duizend-dingen-doekje, dat alle maatschappelijke problemen moet oplossen. Heel begrijpelijk. Voor de duidelijkheid: de Coalitie richt zich niet op preventie in het algemeen, maar specifiek op leefstijlinterventies als onderdeel van curatieve zorg. Kortom, op geïndiceerde en zorggerelateerde preventie.”

‘Bespreekbaar maken betekent niet: zelf oplossen’

Beeld Tamar Smit

Op verzoek van het Ministerie van VWS ging de Coalitie begin 2023 officieel van start. Met als doel kennis over leefstijl te bundelen en de implementatie van onder andere  leefstijladviezen, -gesprekken en -instrumenten te versnellen. TNO, Patiëntenfederatie Nederland (PfN), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en Vereniging Arts en Leefstijl zijn regisserende partijen.

“Samen hebben we zeven teams ingericht”, vertelt programmadirecteur Molema. “Die zijn aan de slag gegaan met thema’s als onderzoek, richtlijnen, opleiden, financiën, patiënten en praktijkimplementatie. Afgelopen jaar hebben zij in kaart gebracht wat er al aan kennis en interventies beschikbaar is, en waar kansen en obstakels liggen.”

Zo is er een inventarisatie gemaakt van alle geaccrediteerde bij- en nascholingen over leefstijl, en is er een strategische kennisagenda opgesteld. Ook is in kaart gebracht wat er in alle NHG-richtlijnen staat over leefstijl. “Dit jaar maken we de volgende slag”, aldus Molema. “Bijvoorbeeld met de publicatie van de NHG-praktijkhandleiding Leefstijlbegeleiding in de huisartsenpraktijk, en een handleiding voor de inrichting van leefstijlloketten in de tweede lijn.”

Is leefstijl per 1 januari 2025 dan ook volledig in de reguliere zorg geïntegreerd, zoals in het IZA wordt beoogd? “Dat is natuurlijk heel optimistisch. Maar we bewegen in ieder geval wel de goede kant op.”

Te weinig onderwijs

Eén van de subdoelen van de Coalitie luidt dat ‘professionals weten hoe leefstijl gezondheid en ziekten kan beïnvloeden’. Dat lijkt niet alleen een open deur, maar zou je zelfs kunnen opvatten als een diskwalificatie van goedopgeleide zorgprofessionals.

Iemand die dit met kracht ontkent, is huisarts Iris de Vries, oprichter en voorzitter van de Vereniging Arts en Leefstijl. “Natuurlijk weten we allemaal hoe belangrijk een gezonde leefstijl in algemene zin is”, zegt ze. “Maar het effect van ongezond gedrag op het verloop en de behandeling van specifieke ziektes is veel minder bekend. Daar krijgen niet alleen artsen, maar ook bijvoorbeeld apothekers en paramedici in hun opleidingen nog veel te weinig over onderwezen.”

Als voorbeeld noemt ze mensen met diabetes type 2. “Als je niet weet dat deze patiënten met een gerichte leefstijlinterventie hun insulinegebruik kunnen verminderen of zelfs stoppen, maak je dat als zorgprofessional ook niet bespreekbaar.”

Ter sprake brengen

Toen De Vries zeven jaar geleden begon met aandacht voor leefstijl te vragen, voelde ze zich naar eigen zeggen een roepende in de woestijn. “Collega’s hadden veel moeite met het thema. Ze  snapten niet waar ik me druk over maakte. Wat dat betreft is er de afgelopen jaren gelukkig veel veranderd.”

Dat blijkt volgens haar onder andere uit het feit dat Vereniging Arts en Leefstijl in de afgelopen drie jaar aan 20.000 zorgverleners geaccrediteerde nascholingen heeft gegeven. Van algemene online modules over leefstijl bij chronische ziekten tot fysieke trainingen over gespreksvaardigheden en gedragsverandering.

Over dat laatste gesproken: De Vries merkt dat veel zorgprofessionals het nog altijd lastig vinden om de leefstijl van patiënten ter sprake te brengen. “Of ze denken dat patiënten daar helemaal niet op zitten te wachten. Dat laatste is trouwens echt een hardnekkig misverstand. Uit wetenschappelijk onderzoek, gepubliceerd in The Lancet en PLOS ONE, blijkt dat 90 procent van de patiënten leefstijladvies van hun dokter wil krijgen. In het kader van de Coalitie heeft Patiëntenfederatie Nederland onlangs nog zo’n 4500 patiënten over het onderwerp bevraagd. Ook daaruit kwam naar voren dat zij, als dat belangrijk is voor hun klacht of ziekte, hun leefstijl met hun zorgverlener willen bespreken.”

Verwijzen

Ze benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor het veranderen van leefstijl zeker niet alléén bij zorgprofessionals ligt. “Bij een ongezonde leefstijl spelen zoveel factoren een rol, van relatieproblemen tot schulden. Die kan ik bijvoorbeeld als huisarts echt niet in mijn eentje oplossen. Dat hoeft ook helemaal niet. Maar ik voel me wel verantwoordelijk om deze onderwerpen aan te kaarten en patiënten zo nodig door te verwijzen. Bijvoorbeeld naar hulpverleners in het sociale domein.”

Een mooi voorbeeld vindt ze een proef in Rotterdam, waar in een huisartsenpraktijk nu een ‘POH financieel’ werkt, betaald door de gemeente. En steeds meer ziekenhuizen hebben speciaal opgeleide physician assistants en leefstijlzorgloketten, waar patiënten terechtkunnen voor een integrale aanpak van hun problemen. “Leefstijl bespreekbaar maken betekent dus niet dat je als zorgprofessional alle vervolgstappen zelf moet zetten. Weten naar welke hulpverlening – ook buiten de zorg – je kunt doorverwijzen, is minstens zo belangrijk.”

Waar mogelijk en passend

Terug naar de Coalitie Leefstijl in de Zorg. Wat kunnen we daar tot het einde van 2025, als die formeel ophoudt te bestaan, nog van verwachten? “Alles draait natuurlijk om toepassing in de praktijk”, zegt programmadirecteur Molema. “Daar ligt de focus nu dus op. De kennis en goede voorbeelden die we hebben verzameld, gaan we breed delen. Vanaf mei stellen we ook implementatievouchers beschikbaar voor leefstijlinitiatieven uit het veld. Verder is er dit voorjaar een subsidie-call vanuit ZonMw geweest, met als focus het effectief en duurzaam inbedden van leefstijl in de zorgpraktijk. Die kwam bovenop een eerdere ZonMw-call, waarin vorig jaar al dertien onderzoeksprojecten zijn gehonoreerd, het merendeel gericht op de kosteneffectiviteit van leefstijlinterventies.”

Chronische ziektes

Tot slot wil huisarts De Vries een oproep doen. “We mogen de tien miljoen Nederlanders met een chronische ziekte niet in de kou laten staan. Ik hoop dus echt dat nóg meer zorgprofessionals met leefstijl aan de slag gaan. Af en toe lees ik kritische stukken van bijvoorbeeld collega-huisartsen, die vinden dat leefstijl een hype of een geloof is. Of dat het helemaal niet tot onze taken behoort om leefstijl-gerelateerde gezondheidsproblemen op te lossen.

Ik snap dat sentiment oprecht. Maar zorggerelateerde preventie behoort gewoon tot onze taak. Bovendien is leefstijlgeneeskunde allang geen hobby in de kantlijn meer, maar een volwaardige tak van sport, met voldoende solide wetenschappelijke onderbouwing. In het kader van informed consent is het onze plicht als zorgprofessionals om het onderwerp bespreekbaar te maken, en om leefstijlinterventies – waar mogelijk en passend – als volwaardige behandeling aan te bieden. Om patiënten opties en regie te geven en de zorg voor iedereen betaalbaar en toegankelijk te houden.”

Uitslag Arts en Auto-poll

‘Zorgprofessionals hebben een sleutelrol bij het verbeteren van de leefstijl van patiënten en cliënten.’ Dat was de stelling van de poll die we op artsenauto.nl plaatsten. Het overgrote deel van de 27 lezers die reageerden, zo’n 80 procent, was het daar helemaal mee eens. Slechts 2 mensen waren het helemaal oneens. “We hebben invloed en die kunnen we goed gebruiken”, schreef iemand. “Zowel in de spreekkamer als daarbuiten, in samenwerking met partijen in de wijk.”

Verschillende lezers gaven aan dat bezig zijn met leefstijl het werkplezier als professional vergroot. Ook het belang van betrouwbare informatie over leefstijl werd genoemd. De oneens-stemmers legden de verantwoordelijkheid voor leefstijlverandering primair bij de patiënt en/of de overheid. “Dit probleem is te groot voor de spreekkamer”, reageerde iemand. En een ander: “Als zorgprofessionals kunnen we niet op tegen de tabaks-, alcohol- en suikerlobby.”

Delen