Imagocorrectie

Drie en een half jaar geleden interviewde ik voor Algemeen Dagblad plastisch chirurg Hans de Bruijn (Medisch Spectrum Twente). Tanja Jess had net in het tv-programma Beau Rivage verteld hoe blij ze met het resultaat van haar plastische chirurgie was en Katja Schuurman’s reportage in Playboy leidde tot een verhitte discussie over de vraag of zij haar borsten had ‘laten doen’. De Bruijn zei: “We hebben hier in Twente zeven plastisch chirurgen. We verrichten misschien tien facelifts per jaar, maar we doen wel vijftien ingrepen per week bij mensen met huidkanker. Daar staat niemand bij stil. Net zomin als dat mensen beseffen dat de slachtoffers van Volendam nog steeds operaties ondergaan.”

Wiens schuld is het dat niemand dat ziet? En wiens schuld is het dat Irene Matthijsen, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie nu (in Mednet) moet verzuchten dat haar beroepsgroep last heeft van een imagoprobleem? Het is makkelijk om de Tanja’s en Katja’s van deze wereld daar de schuld van te geven, maar dat schiet niet op.

Doelgerichte marketing heeft ervoor gezorgd dat plastische chirurgie en cosmetische behandelingen synoniemen zijn geworden en dat basisartsen die injectables inspuiten voor plastisch chirurgen worden aangezien. En de echte plastisch chirurgen – die merendeels prachtig, complex chirurgisch leveren voor mensen met een fors lichamelijk probleem – keken ernaar en lieten het gebeuren.

Ik zou dus zeggen: niet klagen maar zelf je marketing op orde brengen. De leidraad Plastische chirurgie en esthetische behandelingen in particulieren klinieken die de NVPC nu presenteert, kan misschien wel helpen om de beroepsgroep te beschermen, maar gaat voor de positionering naar de buitenwereld niets betekenen.

Delen