Inkomens geen punt

Afgelopen januari maakte ik een lijstje van tien dingen die het traditioneel hoge maatschappelijk aanzien van artsen kunnen gaan ondermijnen. Op plaats 8 stond de voortgaande stijging van de kosten van de gezondheidszorg, die wel tot gevolg móet hebben dat burgers steeds kritischer gaan kijken naar wat ze voor dat al geld terugkrijgen.

Maar hierbij past een nuancering. Er wordt steeds scherper gekeken naar wat dokters nou precies prestéren. Maar betekent dit vanzelf ook meer (kritische) aandacht voor wat artsen nou precies verdíenen. Ik denk van niet.

Wolters Kluwer is een internationaal opererende uitgever van professionele informatie, ook voor de medische wereld. Over het jaar 2012 ontving de bestuursvoorzitter een beloning van 6,3 miljoen euro. Dit lijkt veel, maar bij grote beursgenoteerde ondernemingen, ook Nederlandse, is dit helemaal niet bijzonder. Denk aan Heineken, denk aan de grootbanken: jaarbeloningen van miljoenen euro’s zijn daar aan de top normaal.

Dit is een relatief jonge trend. De gemiddelde hoogte van die bestuurdersinkomens, als veelvoud van het gemiddelde werknemersinkomen, is de afgelopen twee decennia geëxplodeerd. De media is dit niet ontgaan, en hierdoor ook de doorsnee burger niet. Met als gevolg dat intussen ook anders wordt aangekeken tegen wat nou eigenlijk een ‘hoog inkomen’ is. Want alles is immers relatief.

‘Inkomensnivellering’ was in de jaren zeventig en tachtig van de afgelopen eeuw in Nederland een maatschappelijke issue dat weliswaar zorgde voor flinke verdeeldheid, maar dat wél op de politieke en maatschappelijke agenda stond. Hier is nu weinig meer van over. Denk alleen even terug aan die orkaan van protest, over allerlei politieke scheidslijnen heen, tegen regeringsplannen, najaar 2012, om de zorgpremie inkomensafhankelijk te maken. Alleen al dat ene woord ‘nivellering’ maakte dat dit op voorhand kansloos was. Want ook de definitie van ‘middeninkomens’ bleek intussen opgerekt: ook wie zeg zeventig mille tot een ton verdient, valt hier nu veilig onder. Statistisch bezien betwistbaar, maar het is de maatschappelijke perceptie die telt.

Ook inkomens in de medische wereld waren vroeger nog wel onderwerp van kritisch debat. Maar ook dit is intussen bijna helemaal verstomd. Af en toe maakt veteraan-redacteur Syp Wynia zich in Elsevier nog eens flink boos over de inkomens van medisch specialisten – maar daarmee heb je het ook wel gehad. En dat is ook best begrijpelijk. Die een of twee ton per jaar van artsen, die rond twee ton van ziekenhuisbestuurders, en zelfs die drie of vier ton per jaar van sommige bestuurders van zorgverzekeraars – vergeleken met wat in de beursgenoteerde wereld wordt verdiend, blijft dit toch allemaal kinderspel.

Eerder deze week werden in de Verenigde Staten gegevens openbaar gemaakt over de betalingen die Medicare, het overheidsgerunde zorgprogramma voor 65-plussers, in 2012 deed aan individuele artsen. Jarenlang verzette de American Medical Association zich hiertegen, maar dat is inmiddels opgegeven. De uitkomsten zijn op het eerste gezicht opzienbarend – maar dan vooral in de uitschieters. Van 825.000 artsen die bij Medicare declareerden, waren er 344 die dit voor 3 miljoen dollar of meer deden. En 2 procent van alle specialisten bleek goed voor een kwart van het totaalbedrag aan declaraties.

De door Medicare bestbetaalde dokter was een oogarts uit Florida, met 20,8 miljoen dollar, die eerder al werd onderzocht door de FBI. Maar in de top-10 staan ook gevallen, zoals een patholoog van de Mayo Clinic in Minnesota met 11 miljoen dollar op plaats 4, en een oogarts uit Nebraska met 9,5 miljoen op plaats 8, die minder eenduidig blijken uit te pakken dan op het eerst gezicht lijkt. Doordat het grootste deel van die 9.5 miljoen in Nebraska meteen weer werd besteed aan kosten voor dure medicatie; en doordat die 11 miljoen bij Mayo weliswaar op naam van één arts was geboekt, maar in werkelijkheid betrekking had op een hele groep van groep van artsen.

De werkelijkheid blijkt dus vaak ingewikkelder dan zich in één tot de verbeelding sprekend getal laat vatten. Ook in Nederland blijkt dit steeds weer opnieuw, als het gaat om medische inkomens. En net als in de Verenigde Staten valt ook daarom ook bij ons, voor de afzienbare toekomst, geen breed maatschappelijk en politiek rumoer te verwachten rond de inkomens van artsen.

Delen