Irreële verwachtingen
De eerste mens die duizend jaar wordt is al onder ons, stelt de Britse biomedisch gerontoloog Aubrey de Grey. En onze eigen hoogleraar ouderengeneeskunde Rudi Westendorp is er toch in ieder geval van overtuigd dat de kinderen die nu geboren worden ruim honderd jaar zullen worden. Ouderdom is geen natuurlijk proces, maar een ziekte, luidt zijn credo. En een ziekte moet behandeld worden.
Ik ben het met beiden oneens. En ik voel niet de geringste behoefte die eerste duizendjarige te worden. Zelfs ruim honderd lijkt mij al veel. De Grey en Westendorp kunnen kletsen wat ze willen, maar de ouderdom komt tóch met gebreken. Natuurlijk, als ik morgen kanker krijg, ben ik blij dat ik behandeld kan worden en in leven kan blijven om mijn kinderen volwassen te zien worden. Maar de manier waarop De Grey en Westendorp met de discussie omgaan, gaat een paar flinke stappen verder. Zij ontkennen bijna dat het nodig is om dood te gaan en dat is een gevaarlijke ontwikkeling.
Hoe meer mogelijk is – of lijkt – hoe meer eisen mensen gaan stellen. En als dit ertoe leidt dat ze een lang en gezond leven gaan zien als iets waarop ze een ondeelbaar recht hebben, verliezen ze het vermogen om ergens zelf verantwoordelijkheid voor te dragen. Voor het accepteren van de dood bijvoorbeeld, of van de eindigheid van medische behandeling
De irreële verwachtingen die De Grey en Westendorp schetsen, gaan bovendien voorbij aan de betaalbaarheid van de zorg. Natuurlijk kunnen lichaamsonderdelen eindeloos vervangen worden, om mensen langer in leven te houden. Maar wie betaalt dat? En wie is bereid voor de groeiende groep steeds oudere en brakkere mensen te zorgen? Die dertig miljoen die het kabinet investeert in de arbeidsmarkt in de zorg zijn toch al een druppel op een gloeiende plaat.