Is níet zo

“De kosten van de gezondheidszorg zijn het grootste financiële probleem van Nederland, zelfs groter dan de Europese schuldencrisis. Dat zei minister van Financiën Jan Kees de Jager in mei vorig jaar. Hij heeft gelijk.”

Dit schrijft Johan Driessen, tot voor kort Kamerlid voor de PVV, op De Dagelijkse Standaard, de opiniesite voor rechts-intellectueel Nederland. De zorguitgaven in Nederland, schrijft Driessen, stijgen al decennialang: van 8 procent van ons nationaal inkomen in 1972 tot ruim 13 procent nu. Bij ongewijzigd beleid wordt dit in 2040 al 22 procent, en als het tegenzit zelfs 31 procent.

De oorzaken zijn bekend, en zitten hem vooral in wat Driessen ‘nieuwe technieken’ noemt: nieuwe medicijnen, nieuwe behandelingen, nieuwe apparaten. Maar dit kan dus zo niet doorgaan.

Dat juist een PVV’er dit vindt, is opmerkelijk. In het ageren tegen elke vorm van bezuinigen op uitgaven met een ‘sociaal’ karakter, heeft de PVV intussen zelfs de SP links ingehaald – en zo ook het kabinet Rutte I opgeblazen. Dus als zélfs de PVV vindt dat ‘de zorg ziek is’, vanwege die ‘zorgkostenexplosie’, zou je bijna gaan denken dat dit ook echt zo is.

Punt is alleen: het is níet zo. Een onderliggend idee bij al dat geklaag en al die doemscenario’s, is dat er een natuurlijk plafond is aan wat verantwoord is om te besteden aan gezondheidszorg. Maar wie bepaalt hoe hoog dit is? En geldt dit dan ook voor de uitgaven aan wonen, autorijden, vakantiereizen, smartphones en bier? Moeten ook die hoognodig worden ‘beteugeld’? Daar hoor je al die politici zelden over – dus consequent lijkt anders.

Nou weet ik ook wel dat zorguitgaven een categorie apart zijn. Want we hebben wél een zorgverzekeringsplicht – en ook wel een autoverzekeringsplicht, maar natuurlijk geen autobezitsplicht. Maar dan nog: wie bepaalt wat, als het om gezondheidszorg gaat, ‘te veel’ is? En als zo’n stijging naar 22 of zelfs 31 procent betekent dat we dus nog meer gaan besteden voor ons meest kostbare bezit, namelijk een optimale gezondheid – so what?

En hier komen nog twee zaken bij, kort en messcherp samengevat door een van mijn favoriete Amerikaanse politieke bloggers, Matthew Yglesias. Die wijst er in het online magazine Slate op dat de groei van de uitgaven aan gezondheidszorg de afgelopen twintig jaar hand in hand ging met óók een toename van uitgaven aan bijvoorbeeld eten en wonen. We praten hier immers over een relatieve grootheid, namelijk een bestedingspercentage van een nationaal inkomen dat intussen zelf, als absolute grootheid, enorm is doorgestegen. Bovendien: vooral in de gezondheidszorg vond recent de meeste banengroei plaats. Dus wie hierop zwaar gaat bezuinigen, creëert meteen werkloosheid.

Ik denk dat wat Yglesias schrijft, in essentie ook opgaat voor Nederland. Dus dat die “political obsession with constraining the overall volume of health care spending is misguided and arguably dangerous.” Met inbegrip, zeker zo belangrijk, van iets wat Yglesias óók schrijft: dat we ons wel zorgen mogen maken over de kosteneffectiviteit van al die zorgbestedingen. Maar dat is een ander verhaal.

Delen