Juíst over de kosten
Michel van Agthoven, directielid bij farmaceutisch bedrijf Janssen, heeft natuurlijk niet eens ongelijk als hij stelt dat de discussie over geneesmiddelen te vaak gaat over de kosten ervan. Inderdaad, zeker in relatie tot dure geneesmiddelen gaat de discussie nauwelijks nog ergens anders over. Maar de vraag is wel in hoeverre een farmaceut de aangewezen persoon is om hierover een uitspraak te doen.
Als geneesmiddelen zo kostbaar worden dat discussie ontstaat over de vraag of het wel verantwoord is om ze op te nemen in het basispakket van de basisverzekering – denk aan de geneesmiddelen voor de ziekten van Fabry en Pompe, of aan nivolumab tegen uitgezaaide longkanker – is het bij uitstek de farmaceutische industrie die bij zichzelf te rade mag gaan over de vraag waarom de discussie alleen maar over geld gaat.
[Tweet “Farma-industrie mag bij zichzelf te rade gaan waaróm de discussie alleen over geld gaat”]
De recente publicatie over wat de ontwikkeling van een geneesmiddel tegen kanker nu écht kost maakt het voor de farmaceutische bedrijven niet eenvoudiger om een goed antwoord op die vraag te formuleren. Ook de activiteiten van een bedrijf als Turing Pharmaceuticals hebben het aanzien van de farmaceutische industrie de laatste jaren geen goed gedaan.
VGZ-bestuurder Tom Kliphuis deed vorige week een moreel beroep op de farmaceutische industrie om ethisch acceptabel te handelen. Hij was de laatste jaren bepaald niet de enige die dit deed. Bij nieuwe, dure geneesmiddelen lijkt de discussie over de vraag wat ze mogen kosten en wat daar met flink veel onderhandelingsdruk vanaf kan inmiddels de vraag over wat ze de patiënt opleveren te overvleugelen. De enige manier om voor eens en voor altijd voorbij dit punt te komen, is de discussie over de prijzen voorlopig juist wél te blijven voeren.