Klaarheid over het zorgstelsel?

De zorg loopt vast en zit om toekomstbestendige oplossingen verlegen. Er zijn vele – zonder twijfel te goeder trouw en overwegend vóór de COVID uitbraak gemaakte – aannames over ons zorgstelsel. Voordat we bij de Discussienota Zorg voor de Toekomst om de verkeerde redenen blijven voortborduren op de ingeslagen weg, is het verstandig om deze uitspraken toch nog eens goed tegen het licht te houden. Te beginnen met de volgende drie: 1)Voor mensen met een laag inkomen zou het huidige stelsel beter zijn dan het ziekenfonds; 2)het basispakket zou niet steeds kleiner worden; 3) en er zou geen geld bij de zorgverzekeraar blijven hangen.

Allereerst, zijn mensen met een laag inkomen in het huidig zorgstelsel wel beter af dan in het ziekenfonds? Tweedeling tussen particulier- en ziekenfondsverzekerden, beperkte keuzemogelijkheden en lange wachttijden worden als nadelen van het oude stelsel benoemd.

Hoe het destijds precies met de keuzemogelijkheden was gesteld, staat mij eerlijk gezegd niet goed bij. Maar het lijkt mij toch niet dat de burger beter af is met de huidige tig-deling binnen het ontstane oerwoud aan polissen met elk hun eigen jaarlijks wijzigende lijst van bijkomende spelregels bij de vergoeding. Wachtlijsten blijken vooral gerelateerd aan het budget en komen met de herinvoering van het macro budgettair kader ook in dit stelsel weer terug.

Verder stijgen de zorgpremies gestaag: waar de laagste zorgpremie in 2005 nog onder de€ 240,- per jaar lag, bedroeg deze in 2018 al meer dan€ 1.126,- per jaar en is sindsdien verder gestegen. Een deel van de burgers wordt nu voor de zorgpremie deels of geheel met een zorgtoeslag gecompenseerd, of zelfs vrijgesteld. Echter, dit deel is ten gevolge van de strengere voorwaarden beduidend kleiner dan het deel dat voorheen mocht deelnemen aan het ziekenfonds. Daarnaast wordt de burger nu geconfronteerd met een groeiend aantal ‘kosten voor eigen rekening’, eerst ten gevolge van de in 2005 ingevoerde no-claimregeling, daarna door de introductie van het eigen risico en de eigen bijdragen. Het lijkt mij dan ook sterk dat veel voormalig ziekenfondsverzekerden beter zijn geworden van de stelselwijziging van 2006.

‘Het lijkt mij sterk dat veel voormalig ziekenfondsverzekerden beter zijn geworden van de stelselwijziging’

En dan, hoe zit het met de bezuinigingen op de zorg en de omvang van het basispakket?Over het laatste kan ik kort zijn: nagenoeg alle medisch noodzakelijke zorg inclusief kraamhulp en tandarts viel onder zorg waar ziekenfondsverzekerden destijds wettelijk recht op hadden. Meer dan 60 procent van de bevolking was in 2005 verzekerd via het ziekenfonds (5). Het basispakket is dus voor deze groep zeker aanzienlijk kleiner geworden. Het zorgbudget groeit, maar als inmiddels 40 procent van de tijd, energie, en dus geld verloren gaat aan administratieve handelingen en andere randactiviteiten zal het aandeel dat nog echt ‘aan het bed’ kan worden besteed ongetwijfeld kleiner zijn.

Tot slot: blijft geld voor de zorg aan de strijkstok van zorgverzekeraars hangen? Deze gedachte is ingegeven door het bericht dat zorgverzekeraars jarenlang veel hogere reserves voor de solvabiliteit aanhielden dan vereist was en door hun verontwaardiging over het aanhouden van het verbod op winstuitkering. Deze zaken suggereren dat onder normale omstandigheden er genoeg winsten te verdelen zijn. Daarnaast wordt er zichtbaar geld besteed aan consultancy, lobby, sponsoring en reclame; geld dat uiteraard ook niet meer gebruikt kan worden voor het verlenen van zorg.

Het is lastig goede keuzes te maken als zelfs de gevolgen van het gevoerde beleid tot uitéénlopende interpretaties dan wel waarderingen kunnen leiden. Waar iedereen het wel over eens zal zijn, is dat gezondheid en daarmee ook onze zorg te belangrijk is, om niet eerst gezamenlijk tot een breed gedragen beeld over de resultaten van het reeds gevoerde beleid te komen, alvorens deze verder in te vullen.

Delen