Kleine ziekenhuizen
Voorzitter Binso Wymenga van de vereniging Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen wil de kleinere ziekenhuizen weer op de kaart zetten. Hij stelt dat deze ziekenhuizen vanwege hun geringe omvang goed bestuurbaar zijn en dat ze goed contact hebben met hun verwijzers, zoals huisartsen en verloskundigen. Ook stelt hij dat patiënten graag zorg dichtbij huis willen.
Niemand spreekt hem tegen. En hij heeft in principe ook gelijk als hij stelt dat terugdringing van de verschillen in behandeluitkomsten tussen ziekenhuizen een beter antwoord op de discussie over spreiding en concentratie van medisch specialistische functies is dan het concentratieverhaal, waarbij ziekenhuizen delen van de zorg moeten afstaan. Het is echter maar zeer de vraag in hoeverre hij zijn gelijk ook gaat krijgen. De zorgverzekeraars zijn al stappen aan het zetten in dat proces van spreiding en concentratie. En de weg die daarmee wordt ingeslagen, wordt al snel onomkeerbaar. Een ziekenhuis dat al voor voltooiing van het proces van kwaliteitsverbetering geen contract meer krijgt voor een bepaalde verrichting, ziet medisch specialisten weglopen en beschikt doorgaans niet over financiële ruimte om de weggesneden functie weer binnen te halen.
Toch betekent dit niet dat de kleine ziekenhuizen hun bestaansrecht verliezen in het proces van spreiding en concentratie. Wymenga heeft gelijk als hij zegt dat patiënten graag zorg dichtbij huis willen hebben. En hij geeft ook aan hoe de kleine ziekenhuizen daarop kunnen inspelen: door op te schuiven richting anderhalvelijns zorg. “Huisartsen zijn vooralsnog niet opgeleid voor die extra half”, zegt hij terecht. Aan die kant van het spectrum kunnen de kleine ziekenhuizen hun positie dus eenvoudig versterken. Investeren in kwaliteitsverbetering in de meer complexe zorg stuit op het bezwaar dat andere, grotere ziekenhuizen daarin nu al een voorsprong hebben.