Knip

De vraag of de persoonlijke verzorging vanaf 1 januari 2015 wel of niet naar de Zorgverzekeringswet gaat, maakt gemeenten onrustig. Ik merk dit bij de interviews die ik voor In voor zorg! (het programma voor de langdurige zorg van VWS en Vilans) hou met wethouders. Marlou Absil van Peel en Maas zegt: “Ik kan niet inschatten of de persoonlijke verzorging bij de zorgverzekeraars veilig is.” Gelukkig heeft de gemeente wel een goede relatie met het zorgkantoor van de primaire zorgverzekeraar, VGZ. Ze gaat ervan uit dat het mogelijk is de zorg achter de schermen zo goed te arrangeren dat de financieringsstroom feitelijk geen probleem mag zijn.

Zo overzichtelijk is de situatie in Zoetermeer niet. Kenmerk van die gemeente is dat er niet één dominante zorgverzekeraar is, maar dat de burgers bij verschillende zorgverzekeraars verzekerd zijn. “Dit maakt het voor ons niet gemakkelijker als die zorgverzekeraars daadwerkelijk verantwoordelijk worden voor de persoonlijke verzorging”, zegt wethouder Klaasjan de Jong. Hij vraagt zich bovendien af wat de meerwaarde is van de persoonlijke verzorging onderbrengen bij de Zorgverzekeringswet. De knip tussen verpleging en verzorging – die hiermee ongedaan gemaakt zou moeten worden – heeft immers slechts betrekking op een beperkt aantal mensen, stelt hij. Precies de boodschap die de wethouders Wmo van de regio Gooi en Vechtstreek vorige week in hun brandbrief aan de Tweede Kamer onder woorden brachten.

Ondertussen zijn de wethouders die ik spreek het over twee dingen eens. Het eerste is dat het voorbereidende werk dat ze tot nu toe hebben getroffen hoe dan ook waardevol is. “We moeten een beeld krijgen van de situatie waarmee we straks geconfronteerd worden”, zegt De Jong. Het tweede is dat de transitie in de langdurige zorg een goede zaak is. Absil: “We moeten het weer normaal vinden dat je zorg draagt voo elkaar.”

Delen