Kort door de bocht

Volgens promovendus Dort Spierings (hij promoveert 7 juli aan de Radboud Universiteit Nijmegen) wonen veel ouderen graag in een grootschalig complex. “Toch toekomst voor het verzorgingshuis”, lees ik als reactie op deze stelling meteen op Twitter. Maar dat is wel erg kort door de bocht. Waarom? Om drie redenen:

1)   Spierings interviewde ouderen die al in (grootschalige of kleinschalige) woonzorgcomplexen wonen. Mensen dus die er al aan gewend zijn om intramuraal te wonen. Hij vroeg hen over de wenselijke schaal van die complexen. Zijn vraag was dus niet: als u het over mocht doen, was u dan liever in uw eigen huis blijven wonen? Ik denk dat het antwoord op die vraag een heel ander beeld zou opleveren dan de constatering dat er ‘toch toekomst voor het verzorgingshuis’ zou zijn.

2)   Er zou alleen ‘toch toekomst’ voor het verzorgingshuis zijn als die optie in de wet- en regelgeving voor iedereen, ongeacht de zorgzwaarte, overeind zou blijven. Dit is niet het geval.

3)   Er is geen reden voor het veiligstellen van de toekomst van het verzorgingshuis. Lees het volgende citaat van Spierings uit het nieuwsbericht over de kwestie: “Er is ook een grote groep ouderen die grootschalig wonen, juist omdat ze de anonimiteit op prijs stellen en in zo’n complex meer keuze in contacten hebben; ze vinden er eerder een maatje.” Vervang in die zin het woord ‘complex’ door ‘woonwijk’, dan is meteen duidelijk hoe beperkt de meerwaarde van een woonzorgcomplex in dit opzicht is.

De echte vraag is dus niet of verzorgingshuizen nog een toekomst hebben, maar of kleinschalige woonzorgcomplexen wel meerwaarde hebben boven grootschalige of boven gewoon in je vertrouwde omgeving blijven wonen.

Delen