Kwaliteit ingekaderd
Het programma Waardigheid en Trots, dat staatssecretaris Martin van Rijn vorig jaar presenteerde, heeft de discussie over kwaliteit in verpleeghuiszorg een impuls gegeven. Maar wat is goede verpleeghuiszorg? Die vraag bleek niet zo eenvoudig te beantwoorden toen de betrokken partijen hierover met elkaar in gesprek gingen, want iedereen geeft een andere invulling aan het begrip kwaliteit. Het is daarom goed dat nu de aanzet is gegeven tot de ontwikkeling van een kwaliteitskader voor ouderenzorg. Het kader is inmiddels in concept klaar en moet op 1 oktober definitief zijn.
Margje Mahler, portefeuillehouder voor het kwaliteitskader binnen Zorginstituut Nederland, onderstreept in het interview dat ik met haar had terecht het belang van het feit dat voor de totstandkoming van dit kader niet vanuit kosten of vanuit minimale kwaliteitseisen is geredeneerd, maar vanuit de cliënt. De cliënt is de spil en daaruit volgt de vraag wat de medewerkers voor die cliënt kunnen en moeten betekenen, en vervolgens de vraag hoe het bestuur die medewerkers kan faciliteren om hieraan invulling te geven.
Het is goed dat Mahler hierbij nadrukkelijk het aspect veiligheid aan de orde stelt. “Met alle kennis en expertise die je in huis hebt het beste doen betekent soms ook afzien van veiligheidsmaatregelen, hoezeer die de afgelopen jaren ook de norm zijn geworden”, zegt ze. Als het veiligheidsdenken domineert, kan de aandacht voor de kwaliteit van leven in het gedrang komen. En dat strookt niet met de gedachte dat het leven in het verpleeghuis ‘zo thuis mogelijk’ moet zijn, want in de thuissituatie wordt ook niet iedere beweging of handeling van een oudere op een goudschaaltje gewogen. Er moet dus ruimte zijn om in verpleeghuiszorg van de richtlijnen op dit gebied af te wijken. Een enorme stap – ook voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg – maar wel een belangrijke.