Kwetsbaarheid en kracht
Toen ik tussen 1985 en 1988 werd opgeleid tot psychiatrisch verpleegkundige, werd ons op het hart gedrukt professionele afstand tot de patiënten/bewoners te houden. We kregen les over reddersfantasieën – die ons tot een neurotische beroepskeuze hadden gebracht – en ons werd geleerd de eigen kwetsbaarheid niet te tonen. Ik begreep de theorie, maar was in de praktijk méér van de gedoseerde nabijheid dan van de professionele afstand; een nuanceverschil.
In mijn tweede jaar als leerling werd ik ingezet op een longstay-afdeling, die als laatste van alle afdelingen moest verhuizen uit de oudbouw naar de nieuwbouw elders op het terrein. Ik zat alleen in de nachtdienst, want het was een rustige afdeling waar nooit iets bijzonders gebeurde. Tot ik in de laatste nacht voor de verhuizing werd opgeschrikt door een angstaanjagend kabaal. Kort daarna stond ik oog-in-oog met Piet, die met een zware tafelpoot alles kort en klein sloeg wat zich in zijn buurt bevond. Omdat het een open afdeling betrof, had ik geen mobiel alarm en ik kon niet bij de telefoon komen om de portier te waarschuwen.
Ons werd geleerd de eigen kwetsbaarheid niet te tonen
De medebewoners van Piet verstopten zich op hun slaapzalen, vertrouwend op mijn ‘deskundigheid’. Maar ik had geen idee wat te doen. Doodsbang en half huilend riep ik dus maar – weinig professioneel – tegen Piet dat ik bang was. Nu richtte hij het stuk hout dreigend naar mij omhoog. Nog eens riep ik dat ik bang van hem werd. Deze keer liet hij de stoelpoot zakken. “Sorry, meiske. Kom d’r maor snel langs.” Waarop ik hem passeerde en om hulp belde.
“Er zit kracht in kwetsbaarheid”, stelt Sander de Hosson in zijn interview met Arts en Auto. Daar kan ik van getuigen, want in de tien jaar die volgden en die ik als verpleegkundige vooral op gesloten afdelingen doorbracht, heb ik op diverse momenten het bewijs ervan gezien. In boven beschreven situatie ging het niet om het bewust en gedoseerd tonen van kwetsbaarheid, maar ik leerde er wel van dat in kwetsbaarheid óók kracht schuilt en was nooit meer bang om beide in hun onderlinge samenhang, gedoseerd aan patiënten te tonen. En aan anderen trouwens ook niet.