Larry (en Bill)

Larry Ellison houdt het voor gezien. Afgelopen week werd bekend dat de oprichter en grootaandeelhouder van Oracle Corporation terugtreedt als CEO. Na ruim dertig jaar, op zijn zeventigste intussen – dus de allerhoogste tijd voor iets nieuws.

Voor het geld hoeft Larry niet meer te werken. De meest recente schatting van zijn vermogen is ruim 49 miljard dollar, wat hem de op vier na rijkste mens ter wereld maakt. Dit is, hangt er een beetje van af hoe je dit bekijkt, niet eens zó veel minder dan de momenteel ruim 81 miljard van Bill Gates, de nummer 2 van de wereld. Beiden hebben hun geld verdiend in de Amerikaanse software-industrie, beiden ook begonnen als ‘college dropouts’ – maar hier beginnen ook meteen de verschillen.

Bill Gates kent eigenlijk iedereen, als immers dé man van Microsoft (hoewel hij al in 2008 als CEO terugtrad, toen hij pas 52 was). En dus direct geassocieerd met producten, vooral natuurlijk Windows en Office, die bij wijze van spreken iedereen dagelijks zelf gebruikt. Dit in groot contrast met de grootschalige en kostbare softwaresystemen voor databases en bedrijfsvoering die Oracle verkoopt, en die je alleen maar aantreft bij grote, kapitaalkrachtige organisaties. (Ook in de gezondheidszorg, zoals in Nederland ziekenhuizen.)

Ook op het persoonlijk vlak zijn er veel verschillen tussen Bill en Larry. Bill Gates komt uit een harmonieus gezin van aanzienlijke welstand en maatschappelijke statuur – zijn vader was prominent advocaat in Seattle. Larry Ellison is de zoon van een allerminst welstandige ongehuwde moeder, die hem als snel onderbracht in het gezin van haar oom, waar Larry verder opgroeide in een ‘lower-middle-class’-milieu.

Hoewel Bill Gates pas op zijn 39ste trouwde, heeft hij altijd de uitstraling gehad van een wat nerd-achtige, beheerst levende family man, aan wie nooit iets roekeloos of flamboyant was. Larry Ellison daarentegen is altijd een uitgesproken ladies’ man gebleven, en heeft intussen ook zijn vierde huwelijk in echtscheiding zien eindigen. Een playboy en ongegeneerde macho man, met een voorkeur voor uitdagende en fysiek soms gevaarlijke sporten, inclusief de passie voor zeezeilen die hem meer dan eens de America’s Cup opleverde.

Maar dat laatste gebeurde allemaal in Larry’s vrije tijd, en weerhield hem er niet van om Oracle verder net zo krachtig aan te sturen als Bill Gates dit met Microsoft deed. En dat brengt mij, tot slot, tot nóg een overeenkomst tussen beide mannen: hun beider handtekening onder The Giving Pledge, een initiatief van Bill Gates en grootinvesteerder Warren Buffett, waarbij miljardairs zich committeren om minimaal de helft van hun vermogen weg te schenken voor charitatieve doeleinden. Onder de momenteel 121 namen op die lijst vinden we trouwens nog meer die afkomstig zijn uit de wereld van software, ICT en internet, zoals Mark Zuckerberg (Facebook), Paul Allen (Bill Gates’ medeoprichter bij Microsoft), Vinod Khosla (durfinvesteerder uit Silicon Valley) en Pierre Omidyar (eBay).

Bill Gates schonk intussen al 38 miljard dollar, via de Bill & Melinda Gates Foundation, die op allerlei manieren bijdraagt, via hulpprojecten en via wetenschappelijk onderzoek, tot verbetering van de medische zorg en volksgezondheid in arme landen in vooral Afrika en Azië. Larry Ellisons giften belopen tot nu toe niet meer dan een paar honderd miljoen dollar. Maar hier staat tegenover dat hij bij zijn uiteindelijke invulling van die Giving Pledge, heeft gezegd te zullen gaan voor ten minste 95 procent van zijn vermogen.

En dat is dan weer typisch Ellison: altijd competitief, of het nou gaat om sport, om vrouwen, om zakendoen op soms de rand van het aanvaarbare – en dus ook om geld weggeven. Want één kan er maar de beste zijn, de echte kampioen, en in Larry’s geval is dit verhaal vast nog lang niet afgesloten. Afgaande op zijn medisch-charitatieve projecten tot nu toe, via zijn eigen Ellison Medical Foundation, gaat zijn interesse onder meer uit naar onderzoek naar het proces van ouder worden, met een focus op biologische processen, om te helpen zoeken naar wegen om de kwaliteit van het leven op hogere leeftijd te verbeteren.

In dat licht is het een aardig toeval dat in dezelfde week waarin Larry zijn terugtreden bij Oracle bekendmaakte, in het maanblad The Atlantic een provocatief maar serieus bedoeld artikel verscheen onder de kop ‘Why I Hope to Die at 75’. Dit is geschreven door Ezekiel Emanuel, directeur van het Clinical Bioethics Department van de U.S. National Institutes of Health en van de faculteit Medical Ethics & Health Policy van de University of Pennsylvania. Kern van professor Ezekiels betoog is dat, in weerwil van alle illusies die wij ons hierover maken, doorleven als (hoog)bejaarde boven die 75 jaar, grosso modo een mensonwaardige lijdensweg is, in elk geval voor de grote meerderheid, van almaar ernstiger chronische aandoeningen. En dat hij zelf daarom, met ingang van die leeftijd, ingrijpende curatieve zorg gaat weigeren.

Ik weet alvast één prominente Amerikaan die zich hier niets van gaat aantrekken.

Delen