Lastige vragen

Een mooie bijdrage van Esma Linnemann in de Volkskrant afgelopen zaterdag over het doodvonnis van haar vader bij de diagnose kanker. En over wat volgt: de zoektocht op internet of er tóch nog een behandelmogelijkheid is. De weigering van de oncoloog om hierin mee te gaan. En de hoopvolle boodschap van een tweede oncoloog: een chemokuur die weliswaar geen genezing biedt, maar die bij een vergelijkbare kankersoort wel goed aansloeg. Bij de vader ook, die leefde nog 1.028 dagen met goede levenskwaliteit.

Het is een verhaal dat zich op meerdere manieren laat lezen. In de eerste plaats hoe het bedoeld is: als een pleidooi om niet blind te varen op richtlijnen en wetenschappelijk bewijs. Precies zoals het recente rapport Zonder context geen bewijs van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving stelt. Maar in de tweede plaats ook als een illustratie van hoe moeilijk het is de dood te accepteren. Volkomen begrijpelijk, maar ook gevaarlijk. In dit geval bleek er een behandeling te zijn die levensverlenging met goede kwaliteit van leven bood, maar als dat niet zo was geweest? Hadden de betrokkenen dan voldoende de ruimte genomen om stil te staan bij de naderende dood, of hadden zij zich verloren in een frustrerende en vruchteloze zoektocht naar verlenging van het leven?

En er is een derde. Tussen het nee van de eerste oncoloog en de behandeloptie die de tweede oncoloog zag, zit ruim drie maanden. De wetenschappelijke ontwikkelingen in de oncologie gaan razendsnel. Is de kennis over het aanslaan van die chemokuur bij een vergelijkbare kankersoort pas in die tussenliggende tijd beschikbaar gekomen? Zou de eerste oncoloog dit een week later ook geweten hebben? Of hield hij de ontwikkelingen in zijn vak onvoldoende bij en werkte hij echt te strak volgens de richtlijnen? Lastige vragen.

Delen