Leerzaam standpunt

Een interessante Tweet van Edwin Geleijn (coördinator zorginnovatie VUmc) eind vorige week: “Ben overtuigd van de meerwaarde van fysiotherapie, maar niet van alle fysiotherapeuten. Mag ik eigenlijk niet zeggen zeker”. Geleijn plaatste zijn opmerking in het licht van het advies van het Zorginstituut om fysio- en oefentherapeutische zorg op termijn per aandoening/functieprobleem op te nemen in het basispakket.

Het Zorginstituut lijkt heel goed te begrijpen dat de meerwaarde van de ene therapeut groter is dan die van de andere. Het stelt namelijk dat zorgaanbieders en patiëntenorganisaties eerst gezamenlijk per functieprobleem moeten bepalen wat goede fysio- en oefentherapeutische zorg is, en dat het vervolgens zelf moet beoordelen of deze zorg effectief is en voldoet aan de andere criteria voor toelating tot het basispakket.

Met andere woorden: voordat die opneming in het basispakket aan de orde is, moet eerst de kwaliteit duidelijk zijn zoals de patiënt die ervaart. Het is dan ook niet vreemd dat fysio-manueeltherapeut Wendy Tavenier direct reageerde op Geleijn: “Lijkt me juist goed dat we dat zeggen, én inzichtelijk maken Edwin”. Tavenier is bestuurslid van Keurmerk Fysiotherapie, dat zich juist hiervoor hard maakt. Het doet dit door afscheid te nemen van de CQ-index en in plaats hiervan te gaan werken met de vragenlijst PREM (Patient Reported Experience Measure). Een vragenlijst die in tegenstelling tot de CQ-index niet over randvoorwaarden gaat (“Hoe is de bejegening?”, “Is de praktijk schoon?”), maar over de deskundigheid van de fysiotherapeut en de kwaliteit van zorg.

Marije de Leur, ook bestuurslid van Keurmerk Fysiotherapie, maakt duidelijk niet terug te schrikken voor waar dit toe leidt: “Natuurlijk vinden we het terecht als zorgverzekeraars het actief gebruiken van meetgegevens door fysiotherapeuten meenemen in de contracteringsafspraken die met de fysiotherapiepraktijken worden gemaakt.” Een standpunt over zorgcontractering waarvan nog veel (para)medici iets kunnen leren.

Delen