Leon de Wolff
Vorige week vrijdag overleed Leon de Wolff. Hij was al langere tijd ziek, en werd maar 65 jaar oud.
Ik heb Leon redelijk goed gekend, als collega in de journalistiek en later ook meer persoonlijk. Professioneel had ik vooral met hem te maken in de tweede fase van zijn loopbaan. Daarvoor was hij redacteur bij NRC Handelsblad, de Haagse Post en FEM, waar hij uitblonk in gedegen publicaties over sociaal-economische thema’s.
Zijn ware roeping vond Leon toen hij zich vanaf rond 1990 helemaal richtte op journalistieke training en advies. Vele redacties (ook in de wereld van de gezondheidszorg) riepen in de loop der jaren zijn hulp in bij het trotseren van een voor kranten en tijdschriften steeds moeilijker klimaat, waarin de strijd om de aandacht, en de portemonnee, van de lezer steeds lastiger werd.
De focus van Leons trainingen, vaak meerdaags voor complete redacties, was het vinden van een goede bladformule; van een redactioneel concept dat lezers optimaal aanspreekt en bedient.
Dit deed hij op twee manieren. Met een zelfbedacht analytisch model waarmee je zo’n bladformule kunt ontleden op een aantal strategische dimensies, die tezamen een matrix vormen van parameters die je dan vervolgens zelf kunt invullen. Dit was allemaal behoorlijk ingewikkeld, en dít onderdeel van zijn training en advies bleef ook niet altijd even goed hangen.
Wat veel vaker wél duurzaam effect had, was de algemene hoofdles van Leon de Wolff. Die luidde: een blad (of een site) maak je niet voor jezelf, maar voor je lezers. En iedereen die zelf ooit op een redactie heeft gewerkt, weet dat hiermee géén open deur wordt ingetrapt, maar juist een hardnekkig probleem wordt benoemd.
Over wat soort onderwerpen moet je als redactie schrijven, en op welke manier precies? Journalisten zijn óók maar mensen, en zijn daardoor permanent in de verleiding om te kiezen voor zaken die je in de eerste plaats zélf interessant vindt. (Of waarmee je vooral indruk hoopt te maken onder collega-journalisten.) Maar omdat dit niet vanzelf overlapt met wat (potentiële) lezers graag willen, is dit een recept voor redactioneel falen. En door alles wat Leon de Wolff te melden had, liep steeds die ene rode draad: maak vooral die fout niet.
Dit werd hem niet altijd in dank afgenomen. Zijn boek De krant was koning, in 2005, werd door journalistieke dinosauriërs neergesabeld als een oproep tot ‘capitulatie voor de lezer’ (en voor op commercieel gewin beluste uitgevers). In de zin van: ‘u vraagt en wij draaien’, zonder verder enige eigen inhoudelijke missie of verantwoordelijkheid.
Dit was een unfaire misrepresentatie van Leons visie. Je inleven in de interesses en behoeften van lezers, benadrukte hij altijd, doet niets af aan de mogelijkheid, en zelfs de plicht, om hiermee zelf proactief en creatief om te gaan. Maar doe dit dan wél op een manier die weet te boeien.
Als doctor in de sociale wetenschappen, die in 2012 nog vanuit een rolstoel promoveerde op een proefschrift over de toekomst van dagbladen, was Leon de Wolff een man van brede visie. Die breedheid zit ook in zijn kernboodschap, die relevant is voor elke moderne professie – inclusief de medische.
Luisteren naar patiënten, jezelf zo goed mogelijk in hen verplaatsen – te vaak nog hoor en lees je zure opvattingen commentaren waarin zo’n aanpak en attitude wordt afgedaan als het inleveren van de eigen verantwoordelijkheid. De blijvende les van Leon de Wolff, is dat dit een valse tegenstelling is, en een professioneel zwaktebod zonder weerga.