Leven met zon en wind

Wie zonnecellen op het dak heeft, merkt dat de winter eraan komt. De dagen worden korter, de zon staat lager en de opbrengst loopt terug. Tweederde van de jaarlijkse opbrengst valt in de maanden april tot september. De winter telt voor zonnepanelen nauwelijks mee. Maar in de winter gebruiken we wel de meeste stroom, driemaal zoveel als in de zomer. We zijn meer thuis, de pompen van de verwarming draaien harder en we staan vaker in de keuken.

Aan de energierekening is dat niet te zien. Het overschot in de zomer wordt nu nog verrekend met het tekort in de winter. Maar dat is over twee jaar waarschijnlijk afgelopen. Dat is ook goed, want die verrekening geeft een verkeerd beeld. Energie kun je slecht bewaren, zeker niet een heel seizoen. Duurzame energie moet je gebruiken op het moment dat die er is.

Gelukkig waait het vaak hard in de winter. Windmolens kunnen daarom helpen als de zon het laat afweten. Maar op een windstille, donkere avond kun je het beste stil in een hoekje gaan zitten. Voor alles wat je op dat moment doet, moet een oude, vervuilende elektriciteitscentrale bijspringen.

‘Apparaten moeten luisteren naar het weerbericht’

Dat is een van de grootste problemen van de energietransitie. Daarom zijn nieuwe manieren nodig om energieop te slaan. Stel dat alle elektrische auto hun accu’s ’s avonds ter beschikking stellen aan de gemeenschap. Dan kunnen we daarmee een paar uur windstilte overbruggen. In steden als Amsterdam en Utrecht staan al laadpalen die daarvoor geschikt zijn. Stel dat alle koelkasten automatisch een paar uur uitschakelen als een wolk voor de zon trekt. Dat gebeurt al bij grote vriespakhuizen. Maar het helpt ook thuis. Daarvoor moeten ze wel slimmer worden. Apparaten moeten gaan luisteren naar het weerbericht om ons te helpen een dip in de stroomvoorziening te overbruggen. We zullen meer gaan leven op het ritme van zon en wind.

Delen