Lust for life
Zelf had ik nog nooit van The Eagles of Death Metal gehoord. En net als velen ging ik er vanzelf vanuit dat dit een hardrockband is van het meer extreme soort. Dat klopt dus niet: die naam is niet serieus bedoeld, en hun muziek is – in de woorden van de Volkskrant – “licht psychedelische garage- en rootsrock.”
Maar evengoed dus wel: rockmuziek. Waarvan aan de ene kant vaak wordt gezegd dat die ‘dood’ is, nu de grote acts van veertig/vijftig jaar geleden toch echt massaal afscheid moeten gaan nemen. Maar die aan de andere kant gelukkig ook springlevend blijkt, met nieuwe bands voor een nieuw en jong publiek.
Voor mij is rockmuziek de onbedreigd grootste, meest waardevolle culturele verworvenheid van de twintigste eeuw. En ik denk daarom ook vaak na over de vraag wat nou precies de ‘essentie’ van rock is. En ik geloof dat ik ook wel het antwoord weet.
Een paar jaar geleden had ik een interessant gesprek met iemand die veel van klassieke muziek houdt. Voor mij geldt dat laatste niet. Maar voel je dan nooit, wilde mijn gesprekspartner weten, die behoefte om je eens helemaal over te geven aan een gevoel van totale melancholie? Ik moest hem teleurstellen.
Veel is al over rockmuziek geschreven. En omdat schrijvers vaak van zichzelf behoorlijk ‘intellectueel’ zijn, of willen zijn, is de betekenis van rock ook vaak geduid in zeg maar meer verheven termen. Met als rode draad het element van tegencultuur en protest, zoals dit in diezelfde periode waarin de klassieke rockmuziek volwassen werd een flink deel van de maatschappelijke agenda bepaalde.
En natuurlijk hebben veel rockbands, The Beatles voorop, de associatie met die tegencultuur ook gezocht, gecultiveerd, geëxploiteerd kan je zelfs zeggen. Maar essentieel was dit nooit, wat iedereen die van rockmuziek houdt zal moeten beamen. Want die essentie was en is: de muziek zelf. Waarbij teksten, met een al dan niet ‘maatschappelijke’ lading, soms heus wel belangrijk waren, maar nooit als doorslaggevende factor. Met ‘goeie teksten op slechte muziek’ is nog nooit een publiek enthousiast gemaakt. Maar met simpele, doordeweekse, zelfs clichématige of banale teksten op goeie of briljante muziek (‘I Want to Hold Your Hand’), lukt dat prima, is al oneindig vaak bewezen.
Rockmuziek is indertijd ook niet zo maar uit de lucht komen vallen. Het was, samen met ‘gewone’ popmuziek (het onderscheid is vaak relatief), de muziek vóór en dóór de eerste generatie jongeren voor wie de kindertijd niet meteen en onverbiddelijk overging in een leven van serieuze volwassenheid; maar overging in een compleet nieuw soort tussenfase: jeugd. Dit werd mogelijk door een ongekende explosie van welvaart, vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw, die aan jongeren mogelijkheden bood om van het leven te genieten die nooit eerder voorhanden waren. Met veel langer voorgezette periodes van onderwijs en student-zijn, met alle bijbehorende vrijheden. En met vrij besteedbaar (zak)geld waarmee dat genieten nog eens extra werd gefaciliteerd. Waarmee millennia van menselijke geschiedenis waarin geluk nog doodongewoon was, in het westerse deel van de wereld werden afgesloten.
Rockmuziek was de ultieme soundtrack van deze revolutie in beleving van het leven. Met ook een soort van fysieke dimensie, door de manier waarop die muziek door je heen gaat, door wat het met je doet, en niet alleen op een dansvloer. Rockmuziek geeft energie, geeft het gevoel dat het góed is om te leven, maakt vrolijk, maakt gelukkig. Met niet toevallig ‘Lust for Life’ als meest toepasselijke motto: niet alleen de titel van een van de grootste rocksongs ooit, maar bijvoorbeeld ook hier in Nederland de naam van ons grootste rockmaandblad.
Dus dat hadden de daders goed begrepen: wie aan rock komt, komt aan het leven.