Makke lammeren
De telefoon ging: mijn schoonvader was overleden. De verpleeghuisarts zei: “Je ziet wel vaker dat die oudjes het thuis nog heel lang uithouden, maar al snel doodgaan als ze eenmaal hier komen.” Achter dat simpele zinnetje gaat een wereld schuil. Houden die oudjes het thuis echt nog lang uit? Of is het pas mogelijk een verpleeghuisplaats af te dwingen als het thuis al heel lang écht niet meer gaat? Ik denk het laatste, het is een typisch symptoom van de maatschappij waarin wij leven. Net zoals het bij het hedendaagse leven past dat kinderen niet meer hun carrière op pauze zetten om de zorg voor hun zieke ouders op zich te nemen. Ook wij hebben dat niet gedaan. Daar is geen verontschuldiging voor, het is gewoon zo.
Mijn schoonvader was dementerend en ernstig incontinent. In het verpleeghuis beviel het hem allerminst. “Neem me toch weer mee”, zei hij vaak tegen mijn schoonmoeder. Maar die zei dat dit echt niet meer kon. Ze is zelf oud en kon onmogelijk nog de incontinentie van haar man in goede banen leiden. “Dan laat je me toch de hele dag op de wc zitten”, zei hij, “dat geeft niets hoor.” In zijn dementie besefte hij niet meer de reikwijdte van wat hij zei.
Toen we met de naaste familie afscheid van hem hadden genomen, praatten we met de hoofdverpleegkundige nog even na in de koffiekamer. Het gesprek kwam als vanzelf op euthanasie. We waren het er allemaal over eens niet zo te willen eindigen als de oude mensen die we overal om ons heen zagen. En terwijl mijn familieleden hun persoonlijke visie op dit onderwerp gaven, vroeg ik mij in stilte af: waarom laten wij als maatschappij dit debat toch zo vreselijk lang voortsudderen?