Marc Van Ranst: ‘Ik ben geen activist’

interview / Viroloog en hoogleraar Marc Van Ranst

Het liefst houdt viroloog en hoogleraar Marc Van Ranst zich bezig met de moleculaire evolutie van virussen, maar ook voor een verbale ‘aframmeling’ van rechtsextremisten en complotdenkers draait hij zijn hand niet om. “Ik zie het als een maatschappelijke verantwoordelijkheid.”

Het is een zonnige dag vroeg in augustus als Marc Van Ranst een wandeling maakt over het strand in Oostduinkerke. Hij is niet de enige die van de zomerochtend aan het genieten is. Een man en een vrouw van rond de 70 komen hem tegemoet, beiden met een chirurgisch mondneusmasker op het gezicht. Als Van Ranst dat ziet, gaat hij ‘even een babbeltje doen’. Doe dat maar niet, zegt hij dan. Het is zinloos. De verdunningsfactor is gigantisch: in de buitenlucht, de zeewind om de oren, is het risico om COVID-19 op te lopen nihil.

Natuurlijk, in drukke binnenruimtes en in het openbaar vervoer is een mondneusmasker dragen ‘helemaal oké’. Maar, zo vertelt hij in zijn werkkamer: “Dit is het gevaar – en daar heb ik ook vanaf het begin op gewezen – wanneer we én afstand houden én handen wassen én maskers dragen, dan creëer je een langdurige smetangst bij sommige mensen. Onvermijdelijk, maar ook daar moeten we aandacht voor hebben.”

De anekdote illustreert dat de coronapandemie, die zich begin 2020 als een verwoestende golf over de wereld verspreidde en volgens de WHO bijna 15 miljoen dodelijke slachtoffers veroorzaakte, beslist in rustiger vaarwater is gekomen. Ook WHO-baas Tedros Adhanom Ghebreyesus zei in september vorig jaar vol goede moed dat het einde van de pandemie in zicht was. Optimisme dat overigens onmiddellijk door het RIVM werd getemperd, omdat het virus volgens de organisatie nog veel te onvoorspelbaar was. Een maand later moest ‘Dr Tedros’ – zoals de WHO-baas vaak kortweg wordt genoemd – dat ook erkennen.

In zijn kamer aan de Katholieke Universiteit Leuven zit Marc Van Ranst achter zijn bureau, omringd door lukraak opzij geschoven stapels papieren, boeken en kartonnen dozen. Aan een maagdelijk witte muur hangt de litho Magie Blanche I van de Catalaanse kunstenaar Joan Miró. De surrealistische vormentaal ademt een ogenschijnlijk kinderlijke naïviteit, maar schijn bedriegt. Miró’s werk is het resultaat van een leven van onderzoek en een nauwgezette methodologie.

‘Misschien hadden we  meer op ventilatie moeten drukken in het begin én meer moeten inzetten op mensen die geen tv kijken’

Van Ranst, zoon van een onderwijsinspecteur, is minstens zo gedreven, zeggen mensen die hem goed kennen. Als eerstejaarsstudent geneeskunde slaagde hij er al in om actief mee te mogen werken in een academisch laboratorium, een omgeving waar, zoals de Belgische krant Het Laatste Nieuws het eens formuleerde, ‘een snotneus van achttien even zeldzaam is als een paaldanseres’. Voor de wetenschap moest je veel overhebben, vond Van Ranst toen al.

Jeugdvriend Werner Verbruggen, inmiddels intensivist, beschreef in dezelfde krant dat zijn studiegenoot allerlei experimenten op zichzelf uitvoerde: ‘Hij heeft nu nog altijd littekens op zijn voorarm van een medische proef waaraan hij in zijn studententijd heeft meegewerkt. Later zou hij zichzelf opzettelijk met het norovirus besmetten, waardoor hij een paar uur boven de pot mocht gaan hangen. Neen, een normale is Marc nooit geweest.’

Russische griep

Inmiddels is Van Ranst al 23 jaar hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde in Leuven, waar hij virologie doceert. In 2005 ontleedde hij samen met zijn collega’s het humane coronavirus OC43. De hypothese luidt dat dit virus een uitloper is van de Russische griep in 1890. Dat was waarschijnlijk helemaal geen griep, maar een coronavirus dat via runderen overging op mensen.

Van Ranst ontdekte een verbluffende gelijkenis met SARS-CoV-2. Ook de symptomen kwamen overeen, inclusief geur- en smaakverlies. Naar schatting kostte het Russische virus een miljoen mensen het leven, op een wereldbevolking van anderhalf miljard mensen. Uiteindelijk zwakte het af om verder door te leven als een zware verkoudheid. “Het is aannemelijk dat we dat ook zullen meemaken met ons huidige coronavirus”, zegt Van Ranst. “Sterker nog: misschien zien we dat nu live gebeuren.”

De Vlaamse viroloog drukt zich net iets optimistischer uit dan sommige andere wetenschappers. Daar is ook voldoende reden toe, meent hij. “Op een bepaald moment moet je kunnen uitspreken dat we uit de acute fase zijn. We hebben voor een groot deel bevolkingsimmuniteit en individuele immuniteit door vaccinaties en door opgedane infecties. Slechts 2 procent van het aantal bedden op de intensive care wordt op dit moment bezet door COVID-patiënten. Dat kunnen we aan. Het is minder dan in een gemiddeld griepseizoen. Tenzij er opeens een totaal ander coronavirus opduikt of een variant die veel ernstiger is, gaat het verhaal niet heel anders worden. We zien nu alleen nog varianten van Omikron ontstaan. En dan móet je kunnen zeggen: deze pandemie loopt op haar laatste benen.”

Ophef

De afgelopen jaren vormden een tumultueuze periode in het leven van Van Ranst. Al voor corona nam hij geen blad voor de mond. Zijn maatschappelijke betrokkenheid maakte toen al de tongen los. Hij schreef bijvoorbeeld in de zomer van 2014, samen met 119 andere Vlaamse artsen, een opiniestuk over de situatie in Gaza. In een interview dat daaruit volgde, sprak Van Ranst over ‘Gazacaust’, waarmee hij de rol van Israël in het fel opgelaaide Israëlisch-Palestijns conflict kapittelde. Deze term stuitte op grote verontwaardiging van een deel van de Joodse gemeenschap in België.

Fervent twitteraar

Sinds 2014 is Van Ranst ook een fervent twitteraar, waar hij met 183.000 volgers een grote schare fans heeft. Voor corona richtte hij zijn pijlen vooral op extreemrechtse accounts. De pandemie bleek een katalysator te zijn voor het ontstaan van tal van nieuwe complottheorieën. Vaccins zouden ontwikkeld zijn om de bevolking te decimeren, corona zou een meesterzet zijn van de elite en verspreid worden via 5G en virologen zouden de mensheid bedotten door het ‘volk’ angst aan te jagen.

Van Ranst krijgt, net als zijn Nederlandse collega Marion Koopmans, tot op de dag van vandaag haattweets, vol scheldwoorden en bedreigingen van corona-complotdenkers. Regelmatig komen in die tweets de woorden ‘moordenaar’, ‘genocide’ en ‘Mengele’ voorbij. Van Ranst zucht. “Vroeger dacht ik: 99,9 procent van de mensen is goed. Dat percentage is verlaagd.” Na de vraag hoeveel het nu is, fronst hij zijn wenkbrauwen. “Ik wil er optimistisch over zijn, dus ik ga niet onder de 99. Maar voor mij is dat een wereld van verschil, hè? Dat betekent dat ik nu op de wereld leef met tienmaal meer grote klootzakken.”

De boosaardigheid die veel twitteraars tentoonspreiden, wordt aangezwengeld door rechtsradicale politici, merkt hij. Daar lijkt geen rem meer op te zitten. “Als ik bijvoorbeeld het gemak zie waarmee Gideon van Meijeren een jaar geleden nog omfloerst tot revolutie opriep maar dat nu gewoon letterlijk doet, dat is ontstellend gevaarlijk. Dat rechtsextremisten deel uitmaken van een bijzonder kleine minderheid, blijf ik hen voortdurend inpeperen, want daar kunnen ze niet tegen.”

‘Voor mij is het een normale levenshouding om je uit te spreken tegen rechtsextremisme en racisme’

Bij dat inpeperen is humor Van Ransts grootste wapen, zelfs in de periode dat een geradicaliseerde korporaal met een gestolen machinegeweer jacht op hem maakte en hij wekenlang met zijn gezin in een safehouse moest onderduiken.

Willem Engel, dansleraar en oprichter van de actiegroep Viruswaanzin (later omgedoopt tot Viruswaarheid) twitterde provocerend dat Van Ranst ‘het zo bont gemaakt heeft dat hij nu extreem gehaat is’. Van Ranst noemde Engel vervolgens ‘een mafkees wiens kennis van de virologie op de achterkant van een postzegel past’. Verwijzend naar het beroep van Engel voegde hij er nog aan toe: ‘Als we ooit in een salsapandemie terechtkomen, zal ik luisteren naar wat jij te vertellen hebt, maar op dit moment geef ik geen flying fuck om wat jij uitkraamt, en Nederland zou dat best ook niet doen.’

De ‘verbale aframmeling’ werd zo populair dat mediaondernemer Alexander Klöpping een crowdfunding startte om het gesprek op tweeduizend elektronische reclameborden in Nederland te verspreiden. Binnen 24 uur was het benodigde bedrag van 24.000 euro bij elkaar.

Op dit moment heeft Van Ranst nog altijd politiebewaking aan huis. Toch peinst hij er niet over om zijn toon te matigen. Zijn familieleden weten dat ook. “Het is vervelend wanneer ze er bij betrokken worden, maar het is niet zo dat ze proberen om mij op andere ideeën te brengen, ook omdat ze weten dat dat toch niet zou lukken.” Bang is hij niet, zegt hij (‘bang zijn is een sentiment dat totaal onproductief is’). Nooit? De viroloog haalt zijn schouders op: “Als ik ergens op een ladder sta, dan ben ik bang om eraf te vallen. Maar als je bang bent omwille van dingen die zóuden kunnen gebeuren op het moment dat je gewoon op de sofa zit: dat heeft zo weinig zin.”

Complex crisismanagement

Als het woord ‘activistisch’ valt, protesteert hij. “Ik ben geen activist. Voor mij is het een normale levenshouding om je uit te spreken tegen rechtsextremisme en racisme, en ook de enige manier om daar mee om te gaan. Ik zie het als een maatschappelijke verantwoordelijkheid, niet als een vorm van activisme.”

In oktober kreeg Van Ranst een eredoctoraat van de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam. En in februari volgt er nog één van de Universiteit Leiden. Had hij, terugblikkend op de pandemie, sommige zaken anders willen aanpakken? Van Ranst twijfelt. Hij benadrukt dat ‘heel veel mensen zo hard mogelijk hun best hebben gedaan’. Uiteindelijk zegt hij: “Misschien hadden we in het begin meer op ventilatie moeten drukken. In België waren we daar trouwens best vroeg bij. En, een communicatiefout in het algemeen is dat we nog meer hadden moeten inzetten op dat deel van de bevolking dat geen tv kijkt. We moeten een brede waaier aan communicatiemiddelen inzetten.”

Dan nog blijft crisismanagement ingewikkeld, benadrukt Van Ranst. In Nederland concludeerde een streng rapport van de Onderzoeksraad dat ons land niet klaar was om de crisis daadkrachtig aan te pakken: de voorbereiding was ondermaats en het ministerie van Volksgezondheid had geen draaiboeken geoefend voor een grote pandemie. Daarnaast was het zicht op het virus aan het begin slecht door een beperkt testbeleid.

Van Ranst ziet dat anders: “Mensen hebben ergens het idee gekregen dat je een pandemie of andere grote crisis wel kunt wegmanagen als je de juiste beslissingen neemt op het juiste moment. Dat is een valse verwachting die geen enkele expert of politicus kan waarmaken. Probeer dat maar eens bij een overstroming of een aardbeving: good luck.”

Curriculum vitae Marc Van Ranst

  • 1965 geboren in Bornem
  • 1983 – 1985 – Studie geneeskunde, UHasselt, daarna Leuven
  • 1990 Artsexamen, Universiteit van Leuven
  • 1990 – 1993 Albert Einstein College of Medicine, New York
  • 1994 Promotie virologie
  • 1998 Specialisatie klinische biologie
  • 1999-heden Hoogleraar virologie en epidemiologie, Universiteit van Leuven
  • 1999-2014 Hoofd vaccinatie, Hoge Gezondheidsraad
  • 2004 European Clinical Virology Heine-Medin Award van de European Society for Clinical Virology
  • 2014 Diensthoofd laboratorium- geneeskunde, UZ Leuven
  • 2005 Eredoctoraat aan de Universiteit van Kalmar in Zweden
  • 2007 – 2016 Interministerieel afgevaardigde Influenza
  • 2020 Loopbaanprijs Wetenschapscommunicatie, Koninklijke Vlaamse Academie en de Jonge Academie
  • 2022 Eredoctoraat aan de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam
  • 2023 Eredoctoraat aan de Universiteit Leiden

Delen