Marketing

Op de social media wordt al een week of anderhalf gediscussieerd over de relatie tussen zorg en marketing, of liever gezegd over het ontbreken van die relatie. De marketing- en communicatieprofessionals in de zorg vinden dat ze binnen hun instellingen onvoldoende medewerking krijgen van artsen, medisch specialisten en wetenschappers voor de marketing en communicatie over de eigen organisatie.

Op zich is dit begrijpelijk, want veel van die artsen, medisch specialisten en wetenschappers waren al actief in de zorg toen die nog een gesloten bolwerk was. Ze zijn eraan gewend dat de patiënten vanzelf komen, op doorverwijzing van de huisarts. De marketing- en communicatieprofessionals die nu in de zorg actief zijn, hebben blijkbaar sneller door dan veel van die artsen, medisch specialisten en wetenschappers dat inmiddels veel veranderd is. De tijd van ‘goede waar behoeft geen krans’ is voorbij. Be good and tell it – de basisles van de marketing – heeft ook zijn weg gevonden naar de zorg.

Gisteren werd de discussie op Twitter nieuw leven ingeblazen, toen enkele Twitteraars met onbegrip reageerden op de stelling van Jos de Blok van Buurtzorg: “Wij doen niet aan marketing.” In het vervolg van de discussie voegde hij hier zelfs aan toe: “Marketing is funest voor goede zorg”. Ik deelde de verwondering van de Twitteraars die hierop reageerden, want ik zie Jos de Blok nu juist als het voorbeeld bij uitstek van iemand die die marketing basisles Be good and tell it bijzonder goed weet te benutten. Marketing is de kroon op je werk die je je kunt veroorloven als je zorg goed is.

Maar het is natuurlijk heel on-Nederlands om hardop te zeggen dat je ergens goed in bent.

Delen