Medezeggenschap

Het wetsvoorstel voor de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) kan op bijval rekenen, maar ook op kritiek. De gezamenlijke cliëntenorganisaties hebben in een brief (pdf) aan de leden van de Vaste Kamercommissie voor VWS hun kritiekpunten op een rij gezet.

Ze vragen onder andere aandacht voor het zo lokaal mogelijk vormgeven van medezeggenschap. Dat is terecht, maar in de verpleeghuizen is dit wel een probleem aan het worden nu mensen langer thuis blijven wonen en dus steeds minder tijd in het verpleeghuis doorbrengen voordat ze komen te overlijden. Een naaste die bij de opname besluit zitting te nemen in de lokale cliëntenraad heeft hierdoor minder tijd om binding op te bouwen met het verpleeghuis en met die cliëntenraad, met als voorspelbaar gevolg dat die na het overlijden van de cliënt zal zeggen: ik stop ermee. Continuïteit is daardoor, juist op lokaal niveau, steeds moeilijker vorm te geven. Het is belangrijk dat cliëntenraden een antwoord op deze ontwikkeling formuleren.

Medezeggenschap mag niet devalueren tot inspraak

De cliëntenorganisaties vragen verder om een scherpe begripsafbakening tussen medezeggenschap en inspraak. Medezeggenschap mag inderdaad niet devalueren tot inspraak. De laatste tijd hoor ik steeds vaker de stelling dat goede bestuurders hun eigen tegenspraak organiseren. Dat is slim van ze, maar of goede invulling wordt gegeven aan het begrip medezeggenschap mag niet afhangen van de vraag of ergens een goede bestuurder zit.

Delen