Michael en Harry
Dezer dagen is het weer zo ver: een nieuw boek van Michael Connelly. The Crossing is de 28ste crime novel die Connelly schreef sinds hij begin jaren negentig ontslag nam als misdaadverslaggever van The Los Angeles Times, en nummer 20 in zijn sub-reeks van boeken over Harry Bosch.
Die laatste is rechercheur moordzaken in Los Angeles, de stad die in alle boeken van Michael Connelly centraal staat. Die boeken zijn intussen in 39 talen gepubliceerd. Dit maakt Connelly tot een wereldwijd bekende misdaadauteur, maar toch is lang niet iedereen die van dit genre houdt goed met zijn oeuvre vertrouwd. Een James Patterson of Patricia Cornwell is hij, ondanks zijn 60 miljoen verkochte boeken, in verkoopcijfers niet.
Zelf vind ik Connelly nu al twee decennia lang de onbedreigd beste in zijn vak, en dit speciaal vanwege zijn Harry Bosch-boeken. Dit heeft om te beginnen maken met de persoon Bosch. Harry is een complexe man. Op jonge leeftijd al wees, kind van een vermoorde prostituee, opgegroeid in jeugdtehuizen, Vietnamveteraan. Iemand die veel duisternis met zich meedraagt, als mentale bagage die hij nooit meer kwijtraakt. Een loner pur sang, ook in zijn relatieleven, en vaak een stug en moeilijk mens.
Maar er is een tweede kant aan Bosch’ karakter: die van de gedreven, zeer getalenteerde detective. Voor honderd procent integer, en met een simpele maar allesoverheersend morele missie in het leven – in zijn eigen woorden: “My job is to find evil and take it out of this world.” Want Harry Bosch mag dan een man zijn zonder illusies over de mensheid en over de wereld, een cynicus of nihilist is hij beslist niet. Er bestaat goed, en er bestaat kwaad, en dit onderscheid is allesbepalend. En Bosch’ onvoorwaardelijke loyaliteit ligt bij de slachtoffers van moord, en bij potentiële slachtoffers van moordenaars die nog vrij rondlopen.
Harry Bosch is dus een rechtschapen mens, en dit betekent dat je als lezer een dubbel gevoel van identificatie hebt. Met de (moord)zaken waar het om gaat, waarbij je hoopt dat het recht zal overwinnen. Maar ook met Harry zelf, die het altijd moeilijk en nooit makkelijk heeft. Moeilijk, door de emotionele schade die ook hij zelf steeds weer oploopt in confrontatie met het ultieme kwaad en verdriet dat bij een moordzaak komt kijken. Maar ook door nog twee andere oorzaken.
Rode draad in alle Harry Bosch-verhalen is zijn extreme eigenzinnigheid, die hem keer op keer in conflict brengt met zijn superieuren. De Los Angeles Police Department (LAPD) is een grote bureaucratie, die is doortrokken van allerlei politiek spel. Bosch is wijs genoeg om te beseffen dat dit soms onvermijdelijk is, maar wil hier zelf verder niks mee te maken hebben. Dus volgt hij altijd zijn eigen weg, ook als hierbij af en toe een bevel moet worden genegeerd. Zijn ergernis over ‘inmenging in hoe hij zijn werk doet’, zal menig medische professional herkennen.
En dan is er natuurlijk de intrinsieke moeilijkheidsgraad van de zaken die Bosch moet oplossen. En ook op dit punt blinkt Michael Connelly als schrijver uit. Eén van de goedkope trucs waaraan je, naar mijn smaak, een middelmatige misdaadauteur herkent, is de chaotische wisseling van perspectief. In het ene hoofdstuk volg je de éne (hoofd)persoon, in een volgend juist een andere, enzovoorts, zodat je als lezer steeds de enige bent die ‘alles weet’, in tegenstelling tot de speurende detective.
Veel interessanter, en intellectueel uitdagender, is om de zoektocht naar de oplossing van een (moord)mysterie exclusief te beleven vanuit de optiek van één iemand. Dit kan als een boek is geschreven in de eerste persoon. Maar het kan ook zoals Michael Connelly doet in zijn boeken over Harry Bosch: geschreven in de derde persoon, maar zonder één moment het hoofdpersonage te verlaten; en met voortdurend ook beschrijving van diens gedachten, gevoelens, motieven. Een betere, en pakkender, manier om als lezer een zaak te volgen, is er niet.
Je kunt daarom van Michael Connelly zeggen dat hij ‘crime novels voor hoger opgeleiden’ schrijft: vol nuance, sophisticated, zonder sensatie of effectbejag, maar toch heel direct en vol met leven (en dood). De complexiteit van de zaken die Bosch moet oplossen, komt volledig tot zijn recht; net als die van de morele issues die hier vaak omheen spelen.
En in Connelly’s meer recente boeken: ook de juridische issues. Een belangrijk deel van Harry Bosch’ werk speelt zich af in de rechtszaal. In de vorm van zijn eigen, directe getuigenis. Maar ook door de manier waarop hij in zijn onderzoek tewerk gaat: vaak óp maar nog net niet óver de grens waar je een fatale vormfout maakt. Sommige Harry Bosch-boeken zijn hierdoor legal thrillers waar John Grisham en Scott Turow nog wat van kunnen leren.
Ook Harry’s privéleven is een rode draad die je als lezer permanent vasthoudt, ook al doordat dit nooit losstaat van zijn professionele leven. Harry Bosch is áltijd aan het werk, zo zit hij nu eenmaal in elkaar. En ook zijn opeenvolgende vriendinnen, minnaressen (plus één kortstondige echtgenote) ontmoet hij steevast ‘in werktijd’. Vaak, maar niet altijd, zijn dit collega-professionals in ‘law enforcement’: met een speciale voorkeur voor vrouwelijke special agents van de FBI, een organisatie die vaak ruzie heeft met de LAPD.
Harry Bosch was tot nu toe altijd gezond van lijf en leden. Voor zover medische professionals zijn pad kruisen, gebeurt ook dit in de context van zijn werk. Een terugkerend thema is zijn samenwerking met de patholoog-anatomen van wiens diensten de LAPD gebruik maakt. En het is altijd weer boeiend om te zien hoe Bosch er in slaagt om zo veel mogelijk van deze vaak overbelaste mensen gedaan te krijgen, zoals ‘voorrang’ voor zijn eigen casus, zonder hen in hun professionele waarde te schofferen.
Maar intussen is Bosch wél al 65, en laat Michael Connelly af en toe al wat doorschemeren dat fysieke gebreken onvermijdelijk in aantocht zijn. Voorlopig hoeven we niet te vrezen dat het Bosch zal vergaan zoals Kurt Wallander, zijn college-rechercheur uit Zweden, en al vroeg diabetespatiënt, van wie de lezer voorgoed afscheid moest nemen nadat die ten prooi viel aan de ziekte van Alzheimer. Ook Wallander-bedenker Henning Mankell zelf is er niet meer: hij overleed op 5 oktober jongstleden, 67 jaar oud.
Michael Connelly is pas 59, jonger dus dan Harry Bosch, en voor zover bekend in goede gezondheid. De komende jaren mogen we daarom twee dingen verwachten. Harry Bosch gaat dóór met zijn werk, en met zijn persoonlijke missie, ook na zijn pensionering bij de LAPD. En met medische professionals gaat hij steeds méér te maken krijgen, als privépersoon en als patiënt.
Tot slot dit advies. Bent u niet vertrouwd met het oeuvre van Michael Connelly maar wel benieuwd? Begin dan bij zijn debuut The Black Echo uit 1992. Niet alleen omdat dit ook nu nog steeds een van de beste Harry Bosch-boeken is. Maar ook omdat de Bosch-serie een zorgvuldig opgebouwde geschiedenis vormt, waarbij verwikkelingen uit het verleden, en sleutelpersonages uit eerdere boeken, later opnieuw opduiken, vaak keer op keer. Volg dus steeds de chronologie van publicatie, ook met inbegrip van de (tot nu toe acht) crime novels die Michael Connelly schreef met ándere karakters in de hoofdrol. Want ook voor hen geldt dat ze in latere boeken, vroeger of later, onvermijdelijk het pad kruisen van Harry Bosch.