Nachtkaars

De nachtapotheek in Haarlem moet zijn deuren sluiten, berichtte NRC Handelsblad. Patiënten die ’s nachts een pijnstiller of een antibioticum nodig hebben, moeten dan naar Beverwijk of Amsterdam, meldt de berichtgeving, ‘twintig minuten rijden’.

Wat is nu eigenlijk de kernvraag achter dit bericht? Is dit de vraag hoeveel mensen van die nachtapotheek gebruikmaken? (Te weinig om het rendabel te maken.) Is het de vraag of de apothekers voldoende vergoeding van de zorgverzekeraar krijgen om de voorziening in stand te houden? (Nee.) Of is het de vraag hoe erg het is om twintig minuten te moeten rijden voor iets dat je écht nodig hebt? (Helemaal niet zo erg voor iets wat zich sporadisch voordoet.)

Er is nooit een normtijd afgesproken voor hoe snel iemand over medicijnen moet kunnen beschikken als hij ’s nachts onverwacht wordt geconfronteerd met een stekende hoofdpijn of een ontsteking. De nachtapotheken zijn er gewoon gekomen om de nachtelijke bereikbaarheid van de apotheekvoorziening eerlijk over de beschikbare apothekers in een adherentiegebied te verdelen. Fijn voor die apothekers, die hierdoor per stuk minder nachtdiensten kregen, maar voor niemand anders dan henzelf een reden om die nachtapotheken open te houden nu dit model niet haalbaar blijkt te zijn. Verandering van de marktomstandigheden vraagt dus om een nieuw model dat in de huidige situatie economisch wél haalbaar is. De combinatie zoeken met de huisartsenpost of de noodpost van een ziekenhuis bijvoorbeeld. Of plaatsing van een uitgifteautomaat bij de reguliere apotheek. Of gewoon als burger zo slim zijn om paracetamol in huis te hebben natuurlijk, en voor échte nood naar het ziekenhuis of de huisartsenpost te gaan.

Delen