Nieuw soort leiderschap
Drie weken geleden schreef ik over tien trends die de positie van artsen kunnen ondermijnen. Ik ben niet de enige die dit een belangrijk onderwerp vindt, en vooral in Amerikaanse media vind je regelmatig artikelen die hierop focussen.
Zoals dit item uit The Atlantic, waarin een radioloog en een advocaat, beiden uit Indiana, samen de artsenprofessie (en de ziekenhuiswereld) waarschuwen tegen de dreiging van een lot dat eerder al ‘Big Law’ trof. Namelijk een ‘epidemie van ont-professionalisering en demoralisering’, veroorzaakt door een onstuitbare opmars van sturen, beoordelen en afrekenen op ‘meetbare resultaten’. En dan niet op ‘inhoudelijke’ resultaten, want dat is een heel ander issue; maar eenzijdig op financiële resultaten. Niet in alle opzichten van toepassing op de situatie in West-Europa en Nederland, maar toch interessant om te lezen.
Nog interessanter, en van een relevantie die zeker verder reikt dan alleen de Amerikaanse context, is een artikel op de website van kwartaaltijdschrift National Affairs door anesthesioloog en filosoof Ronald Dworkin. (Niet te verwarren met de vorig jaar overleden prominente rechtsfilosoof met dezelfde naam).
Dat artikel van de arts Ronald Dworkin heet ‘Re-Imagining the Doctor’, en omdat het behoorlijk lang en diepgravend is, kan ik hier alleen de hoofdlijn samenvatten. Dworkins uitgangspunt is dat de (Amerikaanse) artsenprofessie in crisis verkeert, met een zeer onzekere toekomst. Dit heeft meer dan één oorzaak. Dokters zijn minder tevreden met hun dagelijks werk; zouden steeds vaker een ander beroep kiezen als ze opnieuw die kans kregen; en hebben het ook financieel minder makkelijk dan tot voor kort (hoewel nog steeds veel makkelijker dan de gemiddelde burger).
Belangrijker nog is de voortgaande afkalving van het maatschappelijk prestige van artsen, met als rode draad het verdwijnen van hun monopolie op medische kennis en vaardigheden. (Of, niet minder effectvol: de maatschappelijke percéptie dat dit monopolie aan het verdwijnen is.) Ook dit heeft weer meerdere oorzaken. Zoals de verspreiding en popularisering van medische kennis via het internet. En zoals de opmars van nieuwe technologieën die mogelijk maken dat steeds meer werk dat traditioneel door artsen wordt gedaan, wordt overgenomen door computers en robots, en door minder hooggeschoolde professionals die die nieuwe technologieën en apparaten effectief kunnen hanteren.
Dit vergt, vindt Ronald Dworkin, een nieuwe rol, en een nieuwe taakdefinitie, van de arts, wil die in een zich snel ontvouwende toekomst nuttig, relevant en gerespecteerd blijven. Die nieuwe rol zoekt Dworkin in ‘the doctor as leader’.
Voor een goed begrip van wat hiermee zeker níet wordt bedoeld, verwijs ik naar een blog in mei vorig jaar, bij Skipr, door Paul Baks van BMC Advies en Management. Hiervan was de strekking dat ‘de professional in the lead’ juist een achterhaald concept is, voor zover hieronder wordt verstaan: de professional met complete, en volledig ‘herstelde’, autonomie. Soms genoemd als panacee voor alles wat er met de gezondheidszorg mis is, vooral vanuit kringen van medisch-specialisten, slaat dit de plank juist compleet mis. Want in een tijd waarin steeds meer partijen, zoals andere groepen zorgprofessionals en zoals patiënten zelf, een legitieme claim kunnen doen gelden op mede-zeggenschap in zorgprocessen, zal de arts/specialist zich juist steeds meer moeten beperken tot de rol van ‘deskundig adviseur, copiloot en mederegisseur’.
Dokter Ronald Dworkin werkt deze gedachte nog een stuk verder uit. Omdat de meer ‘technische’ onderdelen van zorgprocessen steeds meer gedelegeerd kunnen worden, focust zijn concept van leiderschap primair op de functie van ‘legitimeren’. Patiënten, van wie er steeds meer steeds ouder worden met aandoeningen die in toenemende mate chronisch zijn, hebben steeds vaker niet-realistische ideeën en verlangens over behandeling en herstel. En het is en blijft alleen de arts die, in die nieuwe, toekomstbestendige leidersrol, in potentie het gezag heeft, of zelfs het charisma, dat nodig is om, met inzet van ‘prudential and diplomatic skills’, te kunnen fungeren als ‘mediator’ tussen alle betrokkenen. En die je vooral mag aanspreken op het ‘managen van verwachtingen’, en het ‘inspireren van [realistische] hoop’.