Oogst

Ze zeggen wel dat er een film van je leven aan je voorbijtrekt op het moment dat je sterft. Nu is sterven misschien een ietwat dramatische metafoor voor het einde van m’n co-schappen, maar het is net zo goed een onherroepelijke overgang: van co naar dokter. En in deze laatste week als co-assistent trok dan ook als vanzelf de film van de afgelopen drie jaar aan me voorbij.

Ach gossie, kijk, daar begon ik net. Met de angst gierend door m’n lijf, zo benauwd dat ik door de mand zou gaan vallen. Dat de eerste de beste dokter dwars door me heen zou kijken en zou zien dat ik helemaal niet geschikt was voor het doktersvak. Maar de tijd verstreek en dat oordeel bleef uit, en met kleine stapjes begon ik te groeien. M’n witte jasje zat me steeds comfortabeler en ik begon steeds meer plezier te hebben in de co-schappen. Me thuis te voelen. Ik genoot van het meekijken, van het meehelpen waar ik kon, en van het ‘de-dokter-’t-hemd-van-’t-lijf-vragen’. En zo mocht ik stap voor stap ook al snuffelen aan hoe het is om de overstap te maken van het co-krukje naar de imposante stoel van de dokter. En nu ben ik dan zo ver dat dat krukje bijna verleden tijd is.

Zo’n overgang is een mooi moment om te oogsten, te (h)erkennen wat ik de afgelopen jaren heb geleerd. En grappig genoeg gebeurt dat eigenlijk vanzelf al wel. Ik herinner me het verlangen waarmee ik aan deze reis begon, namelijk om boven alles een menselijke dokter te worden. Mezelf mee te nemen in die witte jas, én om de patiënt tegenover mij ook als mens te kunnen blijven zien. In al die uren op dat krukje, naast al die verschillende dokters, heb ik veel mogen zien en leren van hoe patiëntencontact kan verlopen.

Door dit co-schap herinnerde ik me hoe ik ervan kan genieten om te observeren

Ik was dan ook heel benieuwd hoe ik dit laatste co-schap zou gaan ervaren. Bij radiologie, een vak waarbij het patiëntencontact een nogal bescheiden deel uitmaakt van het dagelijks bestaan. Maar wat ik hier des te meer weer heb ontdekt, is de enorme waarde van het zien. Radiologen kunnen dat als geen ander, het grootste deel van hun dag brengen ze door met het kijken naar plaatjes, en het goed kunnen kijken is daarin vrij cruciaal. Vanaf m’n vertrouwde co-krukje heb ik mogen observeren hoe ze dat doen, hoe ze met een indrukwekkende combi van snelheid en nauwkeurigheid door de plaatjes zoeven. Waarbij er zo’n mooie balans is tussen de bevoordeelde blik en het open kijken. Het bevoordeelde heb je nodig om te kunnen herkennen, om dat wat je ziet op te kunnen hangen aan al die dingen die je eerder voorbij hebt zien komen. En die vrije blik is onmisbaar om verder te kunnen kijken dan datgene wat gelijk in het oog springt. En zo de subtiele maar soms zo cruciale details te kunnen opmerken.

Door dit co-schap herinnerde ik me hoe ik ervan kan genieten om te observeren, te kijken. Vanaf m’n kruk, meekijkend met de radioloog en hoe die te werk gaat, maar ook als ik me dan zelf eerst uit mocht leven op de gemaakte scans. Wat zie ik allemaal? Hoe kan ik dat duiden? En leerde ik zelf al een klein beetje spelen met die balans die ik bij de radiologen zag, tussen het herkennen en een open blik.

Ergens in het terugkijken van m’n film de afgelopen dagen viel het kwartje: deze balans is net zo goed van toepassing in contact met de patiënt. Het herkennen helpt om de grote lijnen te zien, zoals de typische klachten die een bepaalde diagnose waarschijnlijk maken. En in het afstemmen op de patiënt is het behulpzaam om met een open blik te kunnen kijken: Wie is deze mens? Wat heeft hij of zij nodig?

Ik geloof dat dit weleens de oogst zou kunnen zijn van dit laatste co-schap. En de oogst van de afgelopen drie jaar? Poe, wat een grote vraag. Maar vanbinnen klinkt steeds hetzelfde antwoord: dat ik echt als ‘Marije’ dokter kan zijn. En hoe dat er dan precies uitziet? Gelukkig heb ik nog tot aan m’n pensioen om dat steeds weer te ontdekken :-)…

Delen