Op de lange baan

Natuurlijk kun je meteen weer naar het stelsel wijzen als iets niet goed gaat in de zorg, het is makkelijk en dus populair. Ook Doekle Terpstra doet het, in zijn rol als onafhankelijk voorzitter van de commissie die het ministerie van VWS adviseert over het aanpakken van het personeelstekort in de zorg.

Terpstra geeft concurrentie de schuld. Een vreemde stellingname, want als je een sterke marktpositie wilt hebben in een concurrerend veld, kan goed werkgeverschap juist het verschil maken. Minister Hugo de Jonge stelt: “Je kunt je niet veroorloven in deze tijd om een slechte werkgever te zijn.” Daarmee heeft hij wel een punt. Een goede werkgever houdt er bijvoorbeeld rekening mee dat jonge mensen zich minder betrokken voelen bij de organisatie maar vooral geboeid worden door de inhoud van het werk. De eerste werkgever die zegt dat werk in de zorg geen interessante inhoud biedt, moet ik nog tegenkomen. Maar geef medewerkers dan ook de ruimte om zich te ontwikkelen. De zorg kent wel degelijk werkgevers die hierin slagen, ook als het om medewerkers gaat die al verderop in hun carrièrepad zitten.

Geef medewerkers de ruimte om zich te ontwikkelen

Afgezien daarvan gebeurt ook het nodige om de werkgelegenheid in de zorg een impuls te geven. Het UWV bijvoorbeeld gaat werklozen begeleiden naar een baan in de zorg. Voor de zorgverzekeraars en zorgkantoren is de arbeidskrapte nadrukkelijk een onderwerp in de contractonderhandelingen. En de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving roept op in de zorg ook oog te hebben voor mensen in de derde levensfase.

Er gebeurt veel, maar het kost tijd voordat het vruchten afwerpt. Een nieuw stelsel optuigen zou echter meer tijd kosten, en zou bij zorgaanbieders juist de aandacht afleiden van het goede werkgeverschap dat zo nu hard nodig is.

Delen