Op de stip

Op dit moment loop ik mijn wetenschappelijke stage. Ik mag mijn bijdrage leveren aan een kwalitatief onderzoek, en in de praktijk houdt dat in dat ik nu interviews aan het uitwerken ben. Zodat we de uitgewerkte versies te lijf kunnen gaan met een stapel virtuele post-its, om de informatie die erin verborgen zit op te speuren, te herkennen en al analyserend te ordenen. Hopelijk tot een mooie conclusie.

Enfin, op dit moment zit ik dus met dopjes in m’n oren achter de computer, te luisteren en te typen. Op het oog misschien een saai werkje, je zou het desgewenst kunnen kwalificeren als monnikenwerk. En soms is dat ook wel zo. Maar veel vaker zit ik hier vooral gewoon heel erg nieuwsgierig te wezen, en ben ik me bewust van de bijzonderheid van wat ik hier aan het doen ben.

Het zijn interviews met oudere mensen, en de meesten vertellen graag en veel over hoe hun leven eruit ziet, of wat ze meegemaakt hebben. Al vertellend wordt ik opgeslurpt in het schilderij van hun leven. In de uiterlijke feitelijkheden, bijvoorbeeld hoeveel kinderen en kleinkinderen ze hebben, of ze graag kaarten of juist de kippen voeren, en hoe de zorg geregeld is nu het niet allemaal meer zelf lukt.

Maar er is meer dan dat, onder de oppervlakte woelen stromingen van gedachten, angsten, doemscenario’s en wensen. En de interviewer duikt daarin graag kopje onder, nodigt de mensen uit om te vertellen wat ze bezig houdt. Wat ze belangrijk vinden. Waar ze graag over zouden willen spreken met de dokters, hulpverleners, en waarover juist niet. En ik besef dat ik zo een unieke kans krijg om te beleven hoe het is om op de stip van die oudere te staan. Mijn voeten op de plek van die twee oudere, doorleefde voeten, mijn hoofd een open ruimte die zich af en aan vult met ideeën en gedachtes van die persoon. En met mijn ogen mag ik door zijn of haar ogen kijken. Krijg ik een doorkijkje in wat er beleefd wordt. En ieder mens (of de drie die ik tot nu toe heb mogen horen) is weer anders, heeft een andere manier van kijken en beleven. En alle drie krijgen ze van de dokter (deze mensen hebben dan toevallig ook dezelfde huisarts) steun en begeleiding op maat.

Natuurlijk is dit wetenschappelijke onderzoek – een verplicht onderdeel is van de opleiding tot arts –een nuttige kennismaking met de wondere wereld der wetenschappelijk onderzoek. Maar, de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het me ook wel wat gek leek, om plots niet meer in de kliniek te werken maar achter een bureau. En realiseer me nu dat ik ook achter dit bureau, misschien wel júist hier, verrijkt wordt in wat ik als dokter aan patiënten te geven heb. Door de tijd die ik zo doorbreng op de stip van de patiënt, de mens. Namelijk met een hernieuwd besef dat het zo belangrijk is om te vrágen. En ja, ergens wist ik dat al wel, en toch…

In mijn eerste vlieguren in de praktijk merkte ik hoe makkelijk ik toch het perspectief van de patiënt uit het oog verloor. En ook wel weer vond, dat wel. Maar ik zou het zo graag een onlosmakelijk onderdeel willen laten zijn van de dagelijkse praktijk. Geïntegreerd, in plaats van een extraatje wat alleen aan de beurt komt als er tijd over is. En zo plant deze stage een herinneringsvlaggetje. Wat me hopelijk nog meer helpt om nieuwsgierig te zijn. Niet alleen naar de klachten, maar ook naar hoe deze mens in het leven staat, waar zijn of haar grenzen liggen, naar wat het leven de moeite waard maakt, of juist niet. Zodat de zorg niet alleen medisch, maar ook menselijk op maat mag zijn.

Delen