Over leven – Paniek

“Ik heb het toch goed uitgelegd?”, vraagt de medewerker enigszins timide als ik na 20 minuten van de tafel af mag. Hij doet dit werk al heel wat jaren, maar het went blijkbaar nooit. Ik knik, nog een beetje aangeslagen. Hij had inderdaad duidelijk verteld hoe het masker op mijn gezicht gemodelleerd zou worden, dat hij snel moest werken voordat het materiaal afkoelt en dat ik kon ademen door de kleine uitsparing bij de mond. In gedachten had ik me er een voorstelling van gemaakt. En dan toch. Die hete lap van 60 graden klatsboem op mijn neus en mond, daar was ik niet op voorbereid. De hitte benam me de adem en toen twee paar handen de lap stevig over mijn gezicht trokken, sloeg de paniek toe. Ik zag mezelf spartelen en hyperventileren.

Dus zo voelt een paniekaanval. Toch handig om te weten. Ik heb er vaak over gehoord van mensen in mijn omgeving en het was een belangrijk thema tijdens mijn studie psychologie. En nu hoor ik zelf bij de circa 20 procent van de Nederlandse bevolking die minimaal één keer in zijn leven te maken krijgt met een angstaanval.

Maar de echte uitdaging moet nog komen. Vijf weken lang zal ik elke dag dit masker op moeten voor de bestraling. Vijf weken lang wordt mijn hoofd strak vastgeklonken aan de tafel waar de apparatuur aan vastzit. Ongemakkelijk met de kin omhoog zal ik mijn gezichtsspieren niet kunnen bewegen en maar net genoeg luchtinstroom hebben om te ademen, als ik rústig adem. Hoe ga ik dit in vredesnaam redden met mijn nieuw verworven engtevrees? Ik besluit het pragmatisch te benaderen: als een exposuretherapie.Als het werkt, ben ik er ook meteen weer vanaf, toch?

Dus zo voelt een paniekaanval, toch handig om te weten

De praktijk blijkt weerbarstiger. “Wil je het plafondlicht aandoen”, piep ik benauwd als de laborant de bestralingsruimte wil verlaten. In het donker slaat de stress onbarmhartig toe, het lichttafereel met blauwe lucht en iets groens werkt rustgevend. “Heeft u het stressballetje nog nodig”, vraagt een andere laborant als ik klaarlig op dag vijf. Snel steek ik mijn hand uit. Ik heb het heus zonder balletje geprobeerd, vond dat ik genoeg getut had, maar wat had ik het moeilijk. Zodra ik het balletje in mijn handpalm voel, ontspannen mijn spieren zich.

Op dag veertien is het drama. “Ik kan u wel even loskoppelen zodat u zich kunt ontspannen, maar dan duurt het allemaal nog langer.” De laborant reageert op mijn paniekerige zwaaien, het is te lang stil geweest, te lang geen actie. Er blijkt een verrassend hoge correlatie te bestaan tussen activiteit van het apparaat en mijn ademhaling, omgekeerd dan welteverstaan.

“Het is moeilijk voor ons om er een voorstelling van te maken, ik bedoel hoe dat is om hier te liggen.” De laborant hangt mijn masker terug aan de kleerhanger en schudt zijn hoofd. “Misschien zelf hier gaan liggen met een masker op?”, stel ik voor.

Opgelucht spring ik van de tafel, het is de laatste dag. De exposuretherapie heeft helaas niet volgens plan gewerkt, maar who cares, in het gewone leven bestaat geen masker en is mijn angstprobleem dus non-existent.

Delen