Paul

spiegel / "Hij lag er als de laatste der Mohikanen, als de laatste huisarts die vrouwen tot het uiterste bijstond als ze moesten bevallen"

Beeld Keke Keukelaar

Wim Daniëls (1954) is taalkundige en schrijver. Hij treedt regelmatig op in radio- en tv-programma’s. Samen met Huub Stapel presenteerde hij de tv-serie Het dorp, naar zijn gelijkmatige boek. Eind september verscheen zijn nieuwste boek: De vervlogen tijd. Hoe het vroeger was.

Het was 1988. Onze huisarts lag in de huiskamer te slapen op een matras dat ik van boven naar beneden had gehaald. Onze huiskamer was klein. We waren kort ervoor verhuisd van een studentenkamer naar een echt huis, maar de woonkamer van dat echte huis was net zo klein als de studentenkamer die we hadden gehad. De huisarts lag er dwars in. Als ik naar de wc moest, moest ik over hem heen stappen. Hij lag er als de laatste der Mohikanen, als de laatste huisarts die vrouwen tot het uiterste bijstond als ze moesten bevallen, en ook wel de mannen van die vrouwen, want hij had ook oog voor mij, merkte ik als ik naar de wc moest en over hem heen stapte; dan deed hij één oog open en knipoogde er een keer mee.

Het was in Nijmegen. Paul was zijn naam. Hij stond te boek als een SP-huisarts, iemand van de Socialistische Partij. Nooit eerder en ook later niet meer, heb ik een huisarts getroffen die zo bevlogen was, zo aardig en zo… Ja, er kunnen nog wel wat zo’s bij.

Maar hij lag dus in de woonkamer. Mijn vriendin – we waren nog niet getrouwd – had al flink wat weeën gehad, maar die waren in de loop van de avond weer gestokt. Paul was komen kijken en dacht dat het toch niet meer zo lang zou duren. Hij besloot te blijven. “Kan ik even ergens een tukje doen?”, was zijn vraag. En zo lag hij even later dwars in de huiskamer, met een slaapzak over zich heen die nog ooit de woestijn van Algerije had gezien.

Vroeger, thuis, hadden mijn ouders een huisarts gehad, dokter Dijkman, die er elke keer bij was als een van ons geboren werd. Zes keer in totaal. Ik was in 1954 de laatste. Het jaar erop stopte Dijkman als huisarts. Een foto van hem prijkte decennialang bij mijn ouders op het dressoir.

‘Kan ik even ergens een tukje doen?’, was zijn vraag

En wat te denken van Adam Anton Frans Baptist uit Megen bij Oss, gemeentegeneesheer in Megen van 1911 tot 1956. Hij droeg de bijnaam ‘kwartjesdokter’, omdat hij zo goedkoop was. Naar het schijnt liet hij soms zelfs geld bij mensen achter die weinig tot niets te makken hadden. Hij deed ook veel bevallingen. Ik heb weleens gelezen dat hij meestal met zijn kleren aan sliep, omdat hij bang was anders te laat te komen bij een bevalling. Er staat zelfs een standbeeld van hem in Megen.

Toen onze huisarts Paul daar in de huiskamer lag te tukken, deden heel weinig huisartsen nog bevallingen. Maar hij wel. En twee jaar later was hij er opnieuw bij toen mijn vrouw voor de tweede keer moest bevallen.

Op een gegeven moment verhuisden we van Nijmegen naar Eindhoven. Jaren en jaren later, op een avond – onze kinderen waren intussen rond de 25 – speelde ik een theatervoorstelling in de schouwburg in Nijmegen. Na afloop kwam er in de foyer een man breeduit lachend voor me staan. “Paul!”, riep ik uit.

Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor. Eerdere afleveringen vindt u hier.

Delen