Persoonlijke motieven

Weer een cliché dat bij het oud vuil kan, dit maal met dank aan het Sociaal Cultureel Planbureau. Dorpelingen hebben niet meer over voor hun dorpsgenoten dan de inwoners van de nogal eens als groot en anoniem gekenschetste stad voor elkaar overhebben. Aan de basis van deze conclusie ligt een enquête van het SCP onder 7000 mensen in buitengebieden en dorpen met minder dan 3000 inwoners. Een weinig verrassende conclusie lijkt me. Als inwoner van Amsterdam (drie uiteen liggende locaties in ruim 25 jaar) weet ik dat dit voor de inwoners veel meer een verzameling buurtjes en wijken is dan een grote stad. Op het niveau van de mensen in je directe omgeving kennen en iets voor hen over hebben zijn de verschillen tussen stad en dorp heus zo groot niet.

Wat me vooral opvalt, is dat het SCP stelt dat mensen die zich inzetten voor een maatschappelijk doel dit meer doen uit persoonlijke motieven dan uit gemeenschapsgevoel. Heel herkenbaar. De meeste mensen worden geen luizenmoeder omdat ze andere ouders willen helpen, maar omdat ze niet willen dat hun eigen kind met luizen thuiskomt. Je kunt dat egoïsme noemen (of een persoonlijk motief), maar feit is wel dat zo’n moeder er onbedoeld heel veel mensen mee helpt.

Misschien is het met vrijwilligers die zich inzetten op andere niveaus wel net zo. Wie als vrijwilliger actief is, doet niet alleen iets voor een ander, maar ontvangt ook schouderklopjes en complimenten voor zijn inzet en voorkomt eenzaamheid of verveling bij zichzelf en vergroot zijn eigen maatschappelijke betrokkenheid. Dat zijn ook persoonlijke motieven waaraan andere mensen heel veel kunnen hebben.

Misschien is benadrukken “Het zou vooral zo leuk voor jou zijn” dus wel een goede manier om meer mensen ertoe aan te sporen  iets voor een ander over te hebben.

Delen