Preferentie Plus

De reacties op Twitter op de aankondiging van minister Bruno Bruins dat patiënten mogelijk moeten gaan bijbetalen voor medicijnen zijn niet mis. Een kleine greep: ‘U en ik kunnen verrekken.’ ‘Er liggen miljarden op de plank bij zorgverzekeraars.’ ‘Wanneer trappen we die lui het Torentje uit en het Binnenhof af?’ ‘Ze willen het zieken nog moeilijker maken, niet meer naar de arts kunnen, omdat ze het en de medicijnen niet kunnen betalen. D66 staat dan vooraan om je organen. Dit land is echt ziek.’

Zo gaat het nog een poosje door. Maar zoals altijd ligt ook in dit geval de waarheid wat genuanceerder dan in maximaal 280 tekens te vatten is, zeker als je boos bent over een aangekondigde maatregel. Waar het op neerkomt, is dat van veel geneesmiddelen inmiddels goedkopere varianten op de markt zijn gekomen dan in 1998, toen de geneesmiddelenprijzen werden vastgesteld waarop ook nu nog steeds de vergoedingen zijn afgestemd. De patiënt gaat alleen bijbetalen als hij beslist geen gebruik te willen maken van het goedkoopste alternatief. Zoals Bruins zegt: “Er is altijd een variant beschikbaar zonder bijbetaling én een vangnet bij medische noodzaak”.

Feitelijk niet echt veel nieuws onder de zon

Feitelijk gewoon een voortzetting van het preferentiebeleid dus, niet echt nieuws onder de zon. De vraag is natuurlijk wel of Bruins hiermee bereikt wat hij zegt te willen bereiken, namelijk dat fabrikanten hun tarieven gaan verlagen om marktaandeel te behouden. En of de maatregel patiënten ertoe aanzet om over te stappen naar het goedkoopste beschikbare middel, om eigen bijbetaling te voorkomen. Het tweede lijkt – zeker voor chronische patiënten – meer voor de hand te liggen dan het eerste. Een krappe portemonnee geeft een forse druk om na te denken over je bestedingen. Een maatregel van een klein landje bezorgt een internationaal opererend farmaceutisch bedrijf niet zo veel druk.

Delen