Rita, Walter, Alicia
Gisteren was een bijzondere dag. In één keer breidde Netflix zijn aanbod uit met het complete seizoen 3 van Rita. Acht nieuwe afleveringen van een (Deense) serie van bijzondere kwaliteit. Wat is daarvan het geheim?
Ik denk: een kwestie van empathie. Van hoe makkelijk of juist moeilijk het je als kijker wordt gemaakt, om je echt ín te leven in een hoofdpersonage. En om je bij haar of zijn lot ook echt betrokken te voelen. Dit lukt het best bij personages die ‘gewone mensen’ zijn. Die je kunt begrijpen, met wie je je verbonden kunt voelen, omdat je een aantal dingen met ze deelt.
Natuurlijk mag niet álles ‘gewoon’ zijn, want dan heb je geen verhaal. Bij Rita zit dit in het karakter van de hoofdpersoon zelf: extreem eigenzinnig, soms lastig en zelfs onredelijk in de persoonlijke omgang; op haar veertigste nog steeds een soort van vrijgevochten single, in wezen niet geschikt voor een duurzame relatie.
Maar dat is niet het hele verhaal. Want tegelijk heeft Rita óók een meer ‘correcte’ kant van haar karakter. Als onderwijzeres met een voorbeeldige beroepsopvatting, die zich onbeperkt inzet voor haar leerlingen. Als vrouw met een hart van goud, én bovendien (gescheiden) moeder van drie kinderen met wie ze een voorbeeldig-goeie band heeft.
Het resultaat is een verhaal over de ‘dagelijkse ongewoonheid van het gewone leven’, waarin bijvoorbeeld – en dat in een Deense serie! – helemaal nooit niemand wordt vermoord. Maar waarin toch van alles gebeurt dat je aandacht als kijker vasthoudt, en waardoor je na elke aflevering opnieuw wil weten hoe het de volgende keer weer verder gaat.
Dat is één kwaliteitsformule: een hoofdkarakter dat zelf een geloofwaardige psychologische cocktail is van gewoon en ongewoon. Een tweede variant is al net zo sterk: als mensen van zichzelf helemáál ‘gewoon’ zijn, maar buiten hun wil verzeild raken in (extreem) óngewone omstandigheden. Want wat was immers het geheim van Breaking Bad? Niet alleen maar al die verwikkelingen uit de duistere en gevaarlijke wereld van crystal meth. Die waren natuurlijk best spannend en meeslepend. Maar het echte verhaal was dat van een nette scheikundeleraar die op een kwade dag iets overkomt dat iedereen kan overkomen, namelijk diagnose longkanker. En die daarna weliswaar het criminele pad inslaat, maar met als enige drijfveer het financieel veiligstellen van de toekomst van zijn gezin. En juist dat maakte het meevoelen met het personage Walter White zo makkelijk en vanzelfsprekend.
Verder zat de kracht van Breaking Bad hem in iets dat in deze serie juist ontbrák, en dat veel andere (crime) series helaas zo eenvormig en voorspelbaar maakt. Namelijk die eindeloze opeenvolging van doorzichtige sub-plots die steeds weer ‘dood spoor’ blijken, totdat in de allerlaatste aflevering dan eindelijk een ‘duister geheim van vroeger’ wordt onthuld dat in één keer alles verklaart. Een van de redenen waarom Breaking Bad de beste tv-serie is die ooit gemaakt werd, is dat het verhaal helemaal geen ‘geheim’ nodig had, maar gewoon op eigen kracht, en zonder spelletjes te spelen met de kijker, van episode tot episode bleef boeien zonder ooit één seconde voorspelbaar te worden.
Mijn laatste voorbeeld van een serie die juist door een wezenlijk stuk ‘gewoonheid’ zo tot de verbeelding spreekt, is The Good Wife. Het hoofdpersonage is een advocaat uit Chicago die getrouwd is met een politicus die in allerlei schandalen is betrokken. Maar wat Alicia Florrick vooral is, is iemand die niet alleen haar eigen beroep heel serieus neemt maar ook haar eigen beroepsmoráál – denk opnieuw aan Rita. En die, ook al blijkt dit steeds opnieuw weer reuze moeilijk door oorzaken buiten haar eigen schuld, in wezen maar op één ding uit is: het redden van haar gezin. Net als Walter White.